zondag 15 januari 2017

Een memorable wacht/nachtdienst


Overdag was het merkwaardig rustig. Iedereen was koopjes gaan doen, denk ik, en de griepperiode was eigenlijk al een tijdje fel afgezwakt. Misschien deze keer een lichte wachtdienst? Niets was minder waar …


Om 20.30 uur brak de hel los. De ene oproep na de andere. Een paar mensen waren bereidwillig om zelf te komen maar om 21.30 uur bleven er nog twee visites over, gelukkig toevallig in dezelfde straat. Ik vertrok, gewapend met mijn GSM én de wacht-GSM en zei aan mijn man dat hij gerust kon gaan slapen als het te laat werd.
 
Ik had nog maar net mijn eerste bezoek afgelegd, een vrouw met hevige rugpijn die ik een pijnstillende spuit had toegediend, of daar rinkelde de wacht-GSM met de urgente vraag onmiddellijk naar de Uithoekstraat 48 te komen voor iemand met ”pijn in de borst”. Een terechte oproep maar aan de hele andere kant van het wachtgebied!

Ik was op vijf stappen van De heer Evert die nog op mijn lijstje stond, maar hij zou moeten wachten want deze oproep ging voor. Dus de auto in en snel naar de Uithoekstraat! Het was intussen pikdonker en deze straat had haar naam niet gestolen want veel verlichting was er niet. De huisnummers waren van uit de auto niet te lezen, temeer dat veel woningen achterin waren gebouwd. Nummer 44 was hier en nu was ik reeds bij nummer 52. Dus even rechtsomkeer en met wat gissen, vermoedde ik dat nummer 48 het huis was vol graffiti… Inderdaad, toen ik de oprit opreed ging de automatische verlichting aan. Was ik bij een sekte beland of een of andere hippe jeugdgroep?

Een slonzige, in zwart geklede man met haar tot laag in zijn rug, kwam haastig naar buiten. Even was ik niet op mijn gemak. Maar toen ik de gezellige kamer betrad en een kerstboom zag staan, ontspande ik. Een vijftiger zat in de zetel en vertelde zijn klachten. Echte angor! Mogelijks een infarct. Snel bestelde ik de ziekenwagen met reanimatie erbij en probeerde hem de ernst van zijn probleem uit te leggen en “ dat het zeer belangrijk was snel te reageren”.

Terwijl ik op de Mug wachtte, kreeg ik werk bij. “Twee kinderen met hoge koorts en felle diarree, of ik kon komen?” “Nee het kon niet wachten tot morgenvroeg, want de kleinste was al twee dagen ziek en nu hadden ze schrik voor uitdroging!” Ik verduidelijkte dat ik nog iemand eerst moest zien en dan langs zou komen.

Intussen was het elf uur geworden toen ik bij Meneer Evert arriveerde. Hij liet me grommend binnen. Hij had zich vanmorgen bezeerd aan zijn scheenbeen tijdens het sneeuwruimen op de stoep. Hij had er toen geen tijd voor genomen om de wonde te ontsmetten en nu begon ze er hoe langer hoe lelijker uit te zien. Aan zijn onderbeen was een lap huid helemaal weggeschoven en errond zag het helemaal blauw. Middenin plakte wat droge vuiligheid. Even vloekte ik inwendig: een vieze wonde op een slecht doorbloede plaats. De huid dreigde af te sterven. Dit had veel eerder verzorgd moeten worden .Waarom was ie toch niet onmiddellijk deze ochtend naar mijn kabinet gekomen? Nu stond ik hier midden in de nacht in een rommelige keuken een wonde te ontsmetten. Geen plaats om iets proper neer te leggen, laat staan steriel tewerk te gaan. Men moest mij hier bezig zien. Ik raadde hem aan de volgende dag naar zijn huisarts terug te gaan om tenminste de eerste keer het verband te vervangen en zijn inenting tegen tetanos in orde te brengen.

Vandaar reed ik naar de” diarree-kinderen”. Waarschijnlijk was ik al herhaaldelijk het huis voorbijgereden, maar die mensen hadden besloten dat ik waarschijnlijk niet meer zou opdagen en dus hun verlichting aan de voordeur uitgedaan! Met mijn persoonlijke GSM belde ik hen: “Kunt u me zeggen waar jullie huis zich juist bevindt? Ik rijd over en weer in de straat en vind het niet!" Ik hoorde een verbaasde slaperige stem zeggen dat ik het kleine wegeltje tussen het café De vette os en de nummer 10 moest oprijden en daar was het! Met nieuwe moed reed ik naar de gegeven plek en effectief daar stond nog een woning! De kinderen waren al in slaap gevallen en werden amper wakker tijdens mijn onderzoek. Dit wees trouwens op niets ernstigs! Maar kijk “ongeruste mama's moeten begrip krijgen” zei mijn moeder steeds. “Jij bent dokter, maar als je als mama met een zieke kleine zit, ben je snel bang!”

Vannacht hield het niet op: Nog een zieke met een hypertensie-aanval en iemand met hyperventilatie: twee tijdrovende visites voor ik mijn bed zou zien. Als ik uiteindelijk rond drie uur in de morgen thuis arriveerde, stond mijn man me ongerust op te wachten. Hij was om twee uur wakker geworden en had mij niet in bed aangetroffen. Nochtans had ik volgens de verwachting al lang terug moeten zijn! Maar hij had geen weet van de tussentijdse oproepen. Hij had me op mijn GSM gebeld maar die was ik tijdens mijn bezoek aan de kindjes in de wagen vergeten! Dit had hem echt alert gemaakt “Er was me toch niets overkomen?”

Gelukkig niet, maar volledig uitgesloten was het in deze tijd niet meer. Meerdere apothekers waren al overvallen in ons gebied. Ze hadden intussen hun winkel omgebouwd tot een versterkt kasteel, met camera's en inkom bellen. En wij huisartsen zetten in de week onze voordeur gastvrij open, reden rond in de wacht zonder enige bescherming, naar alle mogelijke locaties en bij volledig onbekende mensen…

Het was de eerste keer in mijn loopbaan dat ik er mij echt van bewust werd dat ik, als vrouw zeker, mogelijks toch gevaar liep. Ik was blij niet in de volle stad te wonen en te werken, waar het gevoel van onveiligheid al een tijdje tussen de artsen leefde.