zondag 24 september 2017

Af en toe, een zeldzame keer wenste ik dat ik geen dokter was!


Toen, die keer met Eef.

Ze was een jonge vrouw met twee kinderen. Eén van vijf en één van twee jaar. Ze had gemerkt dat ze niet goed zag uit haar rechteroog en had de laatste tijd regelmatig eens hoofdpijn. Dat had ze aan vermoeidheid geweten. Toch was er iets dat haar ongerust maakte en naar de raadpleging dreef.


Het was meteen duidelijk dat een verder onderzoek was aangewezen maar ik kon het niet laten al zelf een paar klinische en neurologische testen te doen. De éénzijdige aantasting van een zintuig wekte mijn bezorgdheid. Hart, longen en bloeddruk waren normaal.
Bij het lichtjes drukken op de oogbollen kloeg ze van pijn aan de rechterkant. En bij het uitvoeren van de evenwichtstesten constateerde ik ook een asymmetrische reactie.
         
Was er echt meer aan de hand of sloeg mijn vijfde zintuig op hol? Het is als arts nodig om alle mogelijke pathologieën te kennen. Automatisch passeren ze de revue in je brein, maar het is evenzeer nodig met de voeten op de grond te blijven.
Ik stuurde haar door voor bijkomende onderzoeken: een bloedanalyse, consultatie bij ophtalmoloog en neuroloog. Deze laatste liet een NMR maken. En daar viel het verdikt : een astrocitoom. Een uitgebreide, vertakte, kwaadaardige hersentumor.
 
Voor mij was deze vrouw op voorhand al gedoemd om te sterven. Was ik maar geen dokter! Dan had ik haar gedrevenheid om te vechten meer kunnen aanmoedigen.


Na een periode van wanhoop en ongeloof in de prognostiek die haar was verteld, kreeg ze een boost van energie en strijdvaardigheid. "Zij zou niet opgeven! Ze zou alle therapieën doorlopen die haar voorgesteld werden: operaties, radiotherapie...tot nieuwe experimentele medicatie." Ze had er alles voor over...