Wat een bizarre vragen kreeg ik soms toch? En wat een uiteenlopende gesprekken voerde ik soms met de patiënt!
Jaren terug, tijdens een wachtdienst einde december: Een mannenstem vroeg aan de telefoon ”of ik hem iets kon voorschrijven “om overmorgen te kunnen”.’Wat’ te kunnen, liet ik wijselijk in het midden, en stuurde hem naar zijn huisarts de volgende morgen. Het was in de tijd vóór viagra!
Nog geen week verder. Je houdt het niet voor mogelijk:“Dokter hebt ge niets om seksuele driften te verminderen of ik word zot! Ik heb gelezen dat ze dat aan mensen geven in tehuizen”. De persoon aan de telefoon was mij onbekend.
“Ja, dat is waar. er bestaan zulke medicijnen maar die worden aan mensen gegeven die psychisch niet normaal zijn of mentaal gestoord”
“Maar ik ben ook niet normaal ,hoor!” zei hij zelf. Ik liet de man naar de consultatie komen en verwees hem na de anamnese naar de psychiater, eigenlijk opgelucht dat ik hem verder niet moest onderzoeken want hij was maar te bereid om al de lichamelijke delen die van toepassing waren te demonstreren.
Later zag ik hem nog terug op controle. Dankbaar. Hij kreeg medicatie en psychologische begeleiding. “Hij was een andere mens.Vroeger had ik schrik van mezelf” bekende hij.
Een ander merkwaardig verzoek kwam van een dame die een huisbezoek vroeg voor haar man, een dinsdag, rond 18 uur.
“Dokter kan u aub. komen. Mijn man heeft verschrikkelijke rugpijn.”
“Zou u misschien met hem tot op de raadpleging kunnen komen?” vroeg ik. De avondconsultatie was volop bezig.
“Ho, neen, dat gaat niet “ zei ze verontwaardigd:“ Hij is nog in de tuin aan het werken, en hij zou willen dat u binnen een half uurtje hier bent dan is hij klaar.”
Wat moet je daarmee? Vermits de dame blijkbaar niet eens besefte dat graven en werken in de tuin niet zo’n goed idee was bij rugpijn, slikte ik mijn verontwaardiging door en overhaalde haar vriendelijk maar kordaat om met de echtgenoot zelf tot bij mij te komen.
En dan: Mevrouw A.was aan de beurt. Ik kende haar goed. Ze bleef in de deuropening van het kabinet staan:“Ik kom gewoon een briefje vragen voor mijn dochter, dokter.”
Ik nodigde haar uit te gaan zitten. Een beetje aarzelend nam ze plaats.
“ En wat voor briefje aub?”
“ Wel, een briefje voor de school, dat ze ziek is!”
“ Ho, en waar is uw dochter? Heb je haar niet meegebracht? 7Dan kon ik haar meteen onderzoeken.”
“ Nee, nee, dat is niet nodig, het is niet erg, wat hoofdpijn en zo...
“ Ja Mevrouw, maar ik mag toch zomaar geen ziektebriefje schrijven zonder de patiënt te zien.”
Ze schuifelde wat op haar stoel:
“Hmm, hmm, om eerlijk te zijn: Ze is op vakantie met mijn zus. Voor een keer dat ze mee mocht! Maar ze moet wel in orde zijn voor de school, ziet u!”
Uiteraard kon ik op deze vraag niet ingaan. Zo’n briefje was compleet onwettig en niet deontologisch. Maar het was niet makkelijk om de vrouw naar huis te sturen zonder het gevraagde papier, zonder haar in het harnas te jagen en zonder haar en de hele familie voor goed als patiënten te verliezen.
En toch moest het!