maandag 4 maart 2019

WAAR MAKEN WE ONS TOCH DRUK OVER?

Ik moest het eens aan de bakkerin vertellen. 




















Deze ochtend had Xavier P. mij laten weten dat hij wou veranderen van dokter. “Of ik zijn dossier wou over maken naar die andere jonge collega?”
Sedert ons dossier volledig in de computer zat, was dit doodsimpel. Te meer dat de collega aan wie ik het moest doorgeven met hetzelfde medische programma werkte als ik. Dus, in een minimum van tijd, mits het indrukken van een paar toetsen, was het gebeurd.
Maar in mijn hoofd was het niet zo snel verwerkt. 
Waarom vroeg hij dat nu? Was hij dan niet meer tevreden? Had ik misschien iets over het hoofd gezien? Had ik niet genoeg geluisterd naar zijn klachten? Al die vragen bleven mijn gedachten plagen. 
Ik heb de juiste reden nooit geweten. Het was wel zo dat de collega een vriend was van de familie. En het was wel zo dat de laatste jaren al eens gepolst werd: “ Hoe lang ga je nog werken dokter? Uw kinderen zijn zeker ook al in de dertig? Je gaat ons toch op tijd zeggen als je zou denken aan stoppen ?” Beleefd maar gretig om mijn leeftijd te kennen en de nodige voorzorgen te nemen naar de toekomst toe.
Maar ik bleef ontgoocheld achter. Ik dacht dat ik een goede vertrouwensband had met die patiƫnt. En na zorgvuldig gewetensonderzoek pleitte ik nog steeds onschuldig.
Toen moest ik ongewild aan de bakkerin denken, bij wie ik vele jaren twee tot drie maal per week over de vloer kwam. Ik ging er nooit buiten zonder drie, vier broden voor de diepvries, wat gebakjes en een bestelling voor de zondagskoeken. De laatste maanden zag ik haar enkel nog op zondagochtend. Ik had een broodoven aangekocht omwille van tijdsbesparingen en caloriebeperking. Want het was er net allemaal zo lekker. Maar nu hoefde ik geen tijd meer te verliezen om te parkeren en aan te schuiven in de bakkerij. Ik kocht geen taartjes meer in de week. En er bestond geen risico om zonder brood te vallen als ik niet voor sluiting ter plaatse was geraakt. In mijn ogen niets dan voordelen, maar och arme de bakkerin! Misschien dacht zij ook al dat haar brood niet meer deugde. 
Beeldde ik me in dat ze me vragend had aangekeken vorig weekend?

De eerstvolgende keer dat ik in de bakkerij even alleen was met haar terwijl ze mijn heerlijke koffiekoeken inpakte, vertelde ik waarom ze me minder in de winkel zag en sprak ik vol lof over haar fantastische lekkernijen.

Beeldde ik me in dat ze opgelucht zuchtte?