zaterdag 20 april 2019

Het cacao incident


Prettig Paasfeest! 


En gezien iedereen hierbij ook denkt aan chocolade kan ik er niet aan weerstaan u deze ludieke anekdote te vertellen. Eens iets anders dan medische ernst.

Onze collega uit het naburige dorp, die ons van in de beginne joviaal had ontvangen, was intussen een echte vriend geworden. We werkten vlot samen. Maar we deden ook geregeld uitstapjes met onze gezinnen en we kwamen dikwijls eens bij mekaar thuis, na de avondconsultatie in de week, voor een hapje en een drankje. Het werd dan soms wat laat en daarom spraken we meestal een vrijdagavond af. Zo konden we de zaterdagmorgen uitslapen en vonden we gemakkelijker een babysit.






Die bewuste zaterdagochtend verliep wel niet volgens plan!

Onze kinderen hadden op initiatief van de oudste, vijf en een half jaar op dat ogenblik, beslist ons te verrassen! Ze waren op kousenvoeten naar beneden geglipt, naar de keuken en zouden ons ontbijt klaarzetten. Onze zoon, zoals altijd zeer ondernemend, was op de kast gekropen om de confituur, de honing en de nesquik te nemen. De andere twee hadden staan kijken.
Jammer, maar zo voorspelbaar: de pot cacao was naar beneden gedonderd, open gevallen, en de hele keukenvloer lag onder een stoflaag van chocoladepoeder.
Het was kwart voor zeven.
Mijn oudste dochter kwam ons wekken aan bed, duidelijk bezorgd en gealarmeerd: 
”Er is iets ergs gebeurd!”

Ik veerde recht, voelde de vermoeidheid en de kater maar stormde naar beneden.
Wat ik zag toen ik in de keuken arriveerde had iets tragikomisch, hilarisch!
Ik stond daar doodmoe te kijken naar het resultaat van dit zo goed bedoelde plan. Moest ik nu boos worden of lachen?
Onze kleinste spruit zat op de grond in het midden van de keuken te glunderen en smakelijk haar vingertjes af te likken om daarna opnieuw strepen te trekken over de vloer die in een chocoladetapijt was omgetoverd. Verderop was onze oudste met de vaatdoek al verwoede pogingen aan het doen om het malheur weg te werken en intussen kon je het nescuikspoor van mijn andere dochter al volgen tot in de gang!!
Waar moest ik beginnen?

Gelukkig, bedacht ik, was het maar de pot cacao die gevallen was en niet ons zoontje. En de intentie was zo verschrikkelijk goed geweest.
Dus de spons erover, letterlijk en figuurlijk! En eerst voor mij een dafalgan, hmm!

woensdag 3 april 2019

Fictie en Non fictie. Literatuur en geneeskunde.


Elk begin is moeilijk.














In het begin van onze praktijk dacht ik dikwijls aan de boeken van Cronin. In ”De Citadel” vertelt de schrijver over een jonge arts die zich nieuw heeft gevestigd in een dorp. Hij moet de argwaan van de inwoners ten opzichte van een “groentje” zoals hij was, doen wegebben en langzaam het vertrouwen winnen. Liefst met een paar succesjes op therapeutisch gebied. Een tegenslag in het begin van zijn praktijk zou zijn acceptatie erg bemoeilijken en zijn reputatie zwaar schaden.

Hetzelfde overkwam ons een beetje.

De bedoeling was natuurlijk een eigen patiënteel op te bouwen. Onze befaamde prof Renard van medische ethiek had ons ingepeperd: “ Altijd collegiaal blijven”.Vrij vertaald:”Geen patiënten afpakken, integer en gewetensvol het medisch vak beoefenen”.
Maar wij moesten ons bewijzen en de omstandigheden maakten het ons niet gemakkelijk .We moesten oppassen of we werden snel het slaafje van de gevestigde dokters uit de buurt, “de grote eerbiedwaardige dokters van voordien”. 
Zo kon je een bepaalde arts vanaf zeven uur 's morgens al niet meer bereiken. Hij was waarschijnlijk een ochtendmens en alle huisbezoeken moesten aangevraagd worden voor dit uur, zo niet stuurde hij zijn vaste medewerker, of je die graag mocht of niet. Hierdoor gebeurde het vaak dat we op alle mogelijke en onmogelijke uren van de dag opgebeld werden door zijn patiënten om nog dezelfde dag een visite te doen in zijn plaats.
”Bij ons was er toch altijd één van de twee artsen aanwezig! En we waren jong, we zouden toch alles aannemen, we moesten het nog waar maken!?”
Na zo'n huisbezoek  kwamen we langs een omweg te weten dat de eigen arts onze interventie afkeurde, onze beslissingen in twijfel trok en aan de patiënten insinueerde dat indien hij beschikbaar was geweest hun probleem toch efficiënter zou zijn aangepakt!
Dat was echt niet fair. Door in te springen voor die collega, ging onze reputatie er aan. 
Dus hebben we dit niet lang volgehouden. We beantwoordden die oproepen enkel in geval van hoogdringendheid en we maanden de overige patiënten aan te wachten tot hun eigen arts terug beschikbaar was. We haalden hierdoor de boosheid van sommige mensen op de nek, maar we openden wel de weg voor eigen cliënteel op eerlijke wijze. Als mensen voor ons kozen, moest het in volle vertrouwen zijn.
Gelukkig ging niemand dood na onze tussenkomst in deze cruciale beginfase van onze loopbaan. Want zo’ n geruchten deden vliegensvlug de ronde in het hele dorp. Een vriendin huisarts vertelde mij dat zij in het begin van haar loopbaan een overlijden had meegemaakt waarover nadien onrechtmatig werd geroddeld dat ze waarschijnlijk een “te straffe” spuit had toegediend en zo de patiënt wat vlugger de dood had ingejaagd.
.
Ik las dat gelijkaardige situaties zich in ziekenhuizen ook soms afspeelden. In de wereld van de specialisten. Studenten die medestudenten vals beschuldigden van nalatigheden of foute beslissingen om zelf in een goed licht te staan bij de prof. Artsen die andere collega’s zwart maakten omwille van angst voor concurrentie. 
De romans van Robin Cook beschrijven het in geuren en kleuren.In zijn boek“Intern” bijvoorbeeld.


Het is zoals in elke beroepssector en van alle tijden. Iedereen vecht voor een plekje. Weliswaar niet altijd met eerlijke wapens.