vrijdag 11 oktober 2019






Mensen zeiden soms: “ Dokter, de hele dag die verhalen aanhoren van al die zieken. Ik zou dat niet kunnen!”

Ondanks het feit...of misschien juist omwille van het feit dat patiënten met al
hun problemen naar mij kwamen: hun angst, hun stress, hun fysieke 
klachten, was ik me zeer bewust dat het in zekere zin gemakkelijk was dokter te zijn. Veel eenvoudiger dan: mama zijn, oma of welke ander familielid ook van een zieke. Het gaf mij ook een enorme voldoening te kunnen helpen.




-Een kind met hoge koorts kan er zo zwak uitzien dat elke mama dagen erg ongerust loopt.
Voor mij als arts kwam het er vooral op aan het kind goed te onderzoeken en een gefundeerd besluit te trekken. Op een kwartier, twintig minuten was ik daarmee rond. De mama stapte naar buiten met het voorschrift voor de nodige medicijnen en met de verwachting dat haar kind snel zou genezen.
Maar het kind wil niet eten. Loopt de hele tijd te jammeren of te huilen. Is onrustig. Slaapt niet goed. Mama krijgt er amper wat drinken in en als het niet meevalt wil de kleine zijn medicatie niet innemen zonder een gevecht. Niet simpel dus. En dit kan wel een paar dagen aanslepen vooraleer de ziekte keert en ook de bezorgdheid kan wegebben.







-Telkens ik wegreed van bij iemand met een chronische aandoening die ik aan huis bezocht, realiseerde ik me dat ik ongelooflijk veel geluk had zelf de patiënt niet te zijn. Je kon beter niet in diens schoenen staan. 
Dag in dag uit werd er voor hem of haar gezorgd. De verpleegster kwam dagelijks. De kine ook soms. De partner en de familie stonden stand-by.
Ik passeerde. Het louter medisch onderzoek duurde een kwartier misschien. En ondanks het praatje achteraf, de bemoedigende woorden in de gang... ik vertrok en liet uiteindelijk de mensen met hun leed achter. Hun lot liet me natuurlijk niet onberoerd, integendeel. Ik moest er bewust over waken me niet te diep in te leven in elk ziekteverhaal, want dan zou ik mijn werk niet meer evenwichtig kunnen doen. 

-Soms was ik beschaamd over mijn geprivilegieerde situatie als ik de verhalen van de mensen hoorde tijdens de raadpleging. Ik zat steeds aan de juiste, gezonde kant van het bureau. 
Bij de dame die voor de tweede keer weduwe was geworden en zat te wenen terwijl ze zich  verontschuldigde voor haar emotionele uiteenzetting, had ik het gevoel dat ik alleen wat clichés kon bedenken om haar te troosten. Het was zij die dapper en sterk was, niet ik. Maar ze was me al dankbaar voor het luisterend oor.

Natuurlijk waren er patiënten die me het bloed van onder de nagels haalden door herhaaldelijk gezeur en onterecht geklaag. Hen durfde ik wel eens scherp te antwoorden. Iemand die 80 was geworden en alleen wat lichte arthroseklachten vertoonde had niet het recht te zeuren alsof hij de ellende van de wereld op zijn schouders torste. “ Hij kon al niet meer aan zestig jaar sterven.” Hem zou ik wel eens willen uitnodigen om met mij de werkelijkheid onder ogen te zien.