maandag 28 december 2015

Lang, lang geleden, toen er nog geen gsm bestond

In de beginjaren van onze praktijk was de communicatie nog middeleeuws in vergelijking met vandaag. Van een gsm, laat staan een smartphone, was nog überhaupt geen sprake. Het was toen zelfs niet vanzelfsprekend dat mensen thuis een telefoon hadden. Ondenkbaar, niet? En dat had toch wel de nodige gevolgen voor onze ‘werking’!

Hoewel de uren van de raadpleging aan het voorraam uithingen, gebeurde het toen vaak dat iemand tussenin aan de voordeur belde. Patiënten die zelf nog geen telefoon in huis hadden bijvoorbeeld, moesten wel komen aanbellen om een huisbezoek aan te vragen. Jammer genoeg beschikten we nog niet over een parlofoon, met als gevolg dat we werkelijk naar beneden moesten (we hadden een huis met vier verdiepingen) om de deur eigenhandig open te maken. Het gebeurde dan ook regelmatig dat ik met mijn jongste baby, snel uit bad getild en half nat in een handdoek gedraaid, moest gaan opendoen, met mijn twee nieuwsgierige peuters in het kielzog.

Als er een dringende visite nodig was, kon ik mijn man jammer genoeg niet gewoon even bellen op zijn gsm. Ik keek naar de lijst van de patiënten naar wie hij vertrokken was, probeerde in te schatten waar en bij wie hij zich zou bevinden, en belde die patiënt op. Weinig verrassend: soms was het nodig verschillende mensen te contacteren vooraleer ik hem te pakken kreeg!

Na enkele jaren hadden we gelukkig een bieper. Zo konden we zelf een code bedenken om het verschil tussen ‘gewoon nog een visite’, ‘een dringend bezoek’ of ‘een zeer dringende visite’ aan mekaar door te spelen. 
  • Als het één keer biepte, lieten we alles vallen bij de patiënt waar we waren en belden meteen naar huis om te horen naar wie we ons moesten haasten. 
  • Bij twee tonen namen we de tijd om het bezoek ter plaatse af te werken.
  • En bij drie biepjes wisten we gewoon dat onze tournee niet gedaan was na het afwerken van ons lijstje, maar dat er sowieso nog een visite moest gebeuren. (Toch was het interessant even naar het thuisfront te bellen als we de kans zagen, omdat het risico bestond dat je op het einde van de ronde naar dezelfde straat terug kon rijden voor de bijkomende visite.)
Want kriskras door de streek rijden was uiteraard tijdverlies. En zelfs ik, met mijn ondermaats ontwikkeld oriëntatiegevoel, leerde stilletjes aan een logisch circuit uit te stippelen.

Ik moet zeggen dat na de komst van de GSM die stress een beetje wegviel. Het was een ongekende luxe mekaar op elk ogenblik van de dag te kunnen bereiken en spreken. Het had natuurlijk ook wel zijn nadelen … J. Zo gebeurde het regelmatig dat ik tijdens mijn wekelijkse boodschappentocht in het warenhuis een telefoontje kreeg van mijn man in consultatie dat er een dringend bezoek was aangevraagd. Er zat niets anders op dan mijn halfgevulde winkelkar achter te laten in een hoekje van de zaak - of onder de hoede van een verkoopster - en snel te vertrekken. Nadien keerde ik dan terug om mijn boodschappenlijstje af te werken. Als het echt een belangrijke interventie was geweest, kreeg ik er een goed gevoel van (zo van ‘Ok, dit heb ik dan toch goed kunnen managen!’). Als het een vals dringend geval was, dan was het uiteraard wel eventjes balen. Al bij al denk ik dat ik een plaatsje verdien in het Guinessbook of records voor ‘snel inkopen doen’!

donderdag 24 december 2015

A merry Christmas after all!

Het was niet altijd evident ons beroep te combineren met ons jonge gezin. We konden de kindjes echt niet zomaar even alleen laten. Er moest altijd één van ons beiden ofwel een oppas aanwezig zijn om hen op te vangen. Moeilijk, want ons werk was nu eenmaal volkomen onvoorspelbaar. Zelfs op kerstavond, zoals dat het geval was in 1984. 

Zeker die eerste jaren hadden we enorm veel urgente oproepen. De mensen belden echt voor alles naar de huisarts: huis- tuin en keukenaccidenten, voorvallen op straat, maar evengoed voor hartinfarcten, astma aanvallen of acute pijntoestanden. Nu is het de gewoonte om direct naar de spoeddienst te rijden of de 100 ziekenwagen te bellen. Toen waren wij de eerste hulp. Het was dus noodzakelijk om onmiddellijk te kunnen reageren (uit je bed te springen soms) en snel de wagen te nemen en te vertrekken. Geen tijd om eerst even een babysit op te trommelen. 

Die bewuste ochtend om 6u30 stonden onze kinderen (intussen 7, 5 en 3 lentes jong) al helemaal paraat om 's avonds Kerstmis te vieren. Wij moesten die dag wel nog werken tot 20 uur, wanneer de wachtdienst zou beginnen.

De hele dag stond onder spanning en onze ongeduldige spruiten waren al wel tien keer de pakjes onder de boom gaan betasten. Straks mochten ze open... Het werd 18 uur, 19 uur. De kleinste werd moe en stond al aan haar vingertjes te zuigen. “Wanneer beginnen we met het feest?” 

En dan, om 19:40 uur, tot overmaat van ramp, liepen er nog twee dringende oproepen binnen.

We verdeelden het werk. P, de oudste, mocht mee op huisbezoek met mijn man. Het ging over een knietrauma bij een ons goed bekende patiënt. I, onze tweede, liep moe door het huis te grollen: “Ik word nooit dokter, zulke dingen mogen niet gebeuren! Nu moeten we nog langer wachten om feest te vieren.” E, de jongste was intussen in slaap gevallen op de sofa.

Ik liet mijn patiënt in het kabinet, terwijl I. voor de televisie werd geplant (niet meteen mijn favoriete entertainment of babysit voor de kinderen, maar nu de enige oplossing gezien geen andere hulp in huis was op de vooravond van Kerstmis!).

Toen mijn man met onze zoon terugkeerde van het huisbezoek, kwam deze zegevierend  aanzwaaien met een pakje chocolaatjes, gekregen van de dankbare patiënt. De rest van de kroost schoot weer wakker door zijn enthousiaste verhaal. E. was bekomen van haar korte dutje en I. wou van de slag toch dokter worden!

En zo werd het toch nog een leuk familiefeest…

Een hele mooie Kerst gewenst!!

zaterdag 19 december 2015

Moeder natuur versus contraceptie: 3-0


Eén ding heb ik zeker geleerd tijdens onze praktijkjaren: de geneeskunde kan véél, maar moeder natuur is sterk. 

Mevrouw W was 43 en nam al jaren trouw de pil. Nu was ze toch wat ongerust want ze had haar maandstonden de maand tevoren niet gekregen in de pil-vrije week. Daar had ze zich niet meteen druk over gemaakt, maar nu kwamen de bloedingen weer niet? Was ze soms al in de menopauze? Ik vroeg of ze toch geen pil was vergeten en of ze niet ziek was geweest? Of ze geen andere medicatie had ingenomen? Na lang nadenken vertelde ze dat ze op tandartsbezoek was geweest en daar een kuur antibiotica had gekregen. Oh oh! De belletjes begonnen al te rinkelen in mijn hoofd. ‘Heeft u tijdens de kuur geen bijkomende voorzorgsmaatregelen getroffen?’ Neen, daar had niemand het over gehad. Ze bleek zwanger van een vierde kindje. Dat was even slikken, want dit had ze duidelijk niet gepland.

Mevrouw F had een heel gerust gevoel nu ze een spiraaltje had zitten. De gynaecoloog had haar bevestigd dat ze de komende vijf jaar geen verdere bescherming nodig had om niet zwanger te worden. Handig! Maar jammer genoeg niet voor de volle 100 procent veilig. Op een dag kwam ze op raadpleging met een beetje bloedverlies, misselijkheid en toch wat gewichtstoename. Wat denkt u? 

En dan: het toppunt. Een dame van 49 jaar. Al enkele jaren na sterilisatie beleefde ze de schrik van haar leven toen ze na onduidelijk buikklachten de diagnose van zwangerschap kreeg. 

De conclusie: helemaal veilig ben je dus eigenlijk nooit. De natuur is ijzersterk!

zondag 13 december 2015

Dokter, ik wil de pil

“Als de patiënt zondigt, zondigt de dokter door de pil voor te schrijven!” Toen we met onze praktijk begonnen, had de pil nog maar recent haar intrede gedaan als contraceptief middel.

Wij waren in die tijd nog “geïndoctrineerd” door de katholieke visie op seks. Het enige “voorbehoedsmiddel” voor gezinsplanning dat toegelaten werd door de kerk was periodieke onthouding. Bovendien was seks voor het huwelijk meestal nog taboe in de ogen van vele katholieken. Tijdens onze studies en later bij het opstarten van onze praktijk werd ons echter zeer snel duidelijk dat dit gedachtengoed helemaal niet met de realiteit strookte. 

Al snel kreeg ik meisjes van 16 of zelfs jonger over de vloer met de vraag naar de pil. "Dokter, het schijnt dat de pil helpt tegen pijnlijke regels? Ik heb altijd zoveel last....” Wanneer ik dan wat verder doorboomde, kwam de echte reden meestal boven water. Geen haar op mijn hoofd twijfelde eraan om in te gaan op hun verzoek. Het gedrag van het meisje zou ik waarschijnlijk toch niet kunnen beïnvloeden en het risico op een jeugdzwangerschap wou ik niet op mijn geweten hebben

In mijn jonge doktersjaren voelde ik me echter wél genoodzaakt een pleidooi te houden over een "edel" seksueel gedrag: seks met één partner, liefst na een lange verkering. Het als een unieke apotheose beschouwen van een goede relatie. Geen one night stands. Ik raadde de meisjes aan er met hun ouders over te praten. Want meestal was de boodschap dat ze de pil wel stiekem met hun spaarcenten zouden betalen. Als het om een zeer jong meisje ging, van 14-15 jaar, vroeg ik steeds de moeder mee op consultatie. Ik was goed in het preken, blijkbaar. Dikwijls kreeg ik een bedankje van de mama voor mijn betoog. Die zag het immers meestal niet zitten dat haar dochter al op "echt" vrijerspad ging. De volgende patiënt kwam gegarandeerd zuchtend binnen. "Zolang wachten…"

En het was belangrijk jonge meisjes wat noodzakelijke preventie-adviezen mee te geven om niet zwanger te worden en geen seksuele ziektes op te rapen door impulsieve, onbeschermde seks. Het werd in onze latere praktijkjaren belangrijker en belangrijker …

zondag 6 december 2015

Met het verkeerde been

In vroegere tijden toonden patiënten vaak een bijna blinde appreciatie voor de huisarts. Is dat nodig? Natuurlijk niet. Maar toch wel een basis respect, zoals je van elke medemens zou moeten kunnen verwachten - toch? Vandaag lezen we in de kranten dat er een huisarts werd vermoord... Het geeft me ijskoude rillingen. In onze praktijk zagen we gelukkig zelden een zeer bedreigende situatie. Een signaal van een veranderende mentaliteit? We hadden toen al maar al te vaak te maken met verbale agressie... Zo was er de bewuste mevrouw T.

Mevrouw T kwam het cabinet binnen, geflankeerd door haar echtgenoot en kind. Ze moest ondersteund worden en elke stap leek pijnlijk. Ik had de dame nog eerder nooit gezien. Ze vertelde dat ze net was verhuisd naar onze contreien. Ze was druk bezig geweest in haar nieuwe woning en had zich met een of ander product “een beetje verbrand” aan het been, zo zei ze. Een brandwonde veroorzaakt door een product? Mijn voelsprieten gingen meteen omhoog. Zulke wonden zijn steeds ernstiger dan gewone brandwonden! 
Ik liet haar plaatsnemen op de onderzoekstafel en ontblootte haar benen. Wat ik zag, overtrof nog mijn eerste vermoeden. Het linkerbeen was dubbel zo dik als het rechter, zag vuurrood en was nattend over het gehele onderbeen. De huid stond volledig gespannen. Ik betastte haar kuiten voorzichtig met steriele handschoenen, maar zelfs ernaar kijken leek al pijn te doen. Ik depte haar been met ontsmettingsmiddel en legde er een verzachtende zalf op. Daarbovenop kwam een hele doos aan speciale compressen waarvan ik wist dat ze niet zouden blijven kleven in de nattende wonde. Ik legde haar uit dat ze best naar de spoed zou gaan om een diepe veneuze trombose in de grote ader uit te sluiten. Dit kon zeer gevaarlijk zijn voor longembolen en zelfs dodelijk. Ik gaf haar meteen ook een voorschrift mee voor de dure compressen die ik gebruikt had en vroeg haar mij die indien mogelijk later terug te bezorgen.
Een week, 10 dagen gingen voorbij maar ik hoorde niets van haar. Van het ziekenhuis vernam ik dat ze kortstondig was opgenomen wegens verdenking op DVT en na 2 dagen (na het weekend) naar huis was mogen gaan. Ik nam de telefoon en belde haar op om naar haar toestand te informeren. 

Dat viel niet in goede aarde, o neen. Mevrouw T slingerde me naar het hoofd dat ik haar hele weekend had verpest door die domme hospitalisatie. Meer nog: ”het had haar stukken van mensen gekost”. Haar verzekering was niet in orde. “De artsen hadden ongelooflijk veel onnodige onderzoeken gedaan voor niets”, met name om te concluderen dat er toch geen diepe flebitis was. Ze hadden haar de hele tijd “verkeerd” behandeld met pijnlijke spuiten omdat ze in het begin ook dachten dat er een klonter in dat been zat. Die compressen, die kon ik wel op mijn buik schrijven. Ze voegde er nog aan toe wat voor arrogante dokter ik wel was. En alsof ze nog niet genoeg gezegd had, volgde een tirade over hoe de hele geneeskunde in dit land niet deugde. Toen geraakte ze pas goed op dreef...