zondag 29 mei 2016

Van het ene huis naar het andere

Om een of andere reden was dinsdag mijn drukste dag. 's morgens huisbezoeken, in de namiddag afspraken (die waren intussen ingevoerd) en na 17 uur de avondraadpleging. Er was dus weinig ademruimte.


Voor vertrek thuis maakte ik een planning van de bezoeken. Dat was niet altijd een makkelijk karwei! Ik probeerde rekening te houden met het traject en de dringendheid maar ook met de verworven rechten of eerder gewoontes van de mensen. Sommige oude chronische patiënten waren het zo gewoon dat je hen halverwege de voormiddag een bezoekje bracht, dat een te grote afwijking in de planning hen in de war bracht en aanzette naar het thuisfront te bellen met de vraag: “Waar blijft de dokter? Is ze me vergeten??” Anderen vonden dat ze zo ernstig ziek waren dat ze zeker eerst bediend moesten worden. Als er dan toevallig die dag enkele nuchtere bloedafnames gepland waren, en die patiënten woonden aan de andere kant van het gebied, dan kon je al beginnen stressen. Daarbij was er gegarandeerd iemand die eigenlijk een afspraak geboekt had bij de kapper om 11 uur, en in de home zat iedereen al om 11.30 uur aan tafel (dus moest ik zien dat ik daar goed op voorhand mijn ronde kon doen!). Het was dus puzzelen om een aanvaardbare route uit te stippelen, op uur en tijd iedereen te bedienen en dan om 13 uur terug thuis te geraken, liefst zonder boetes en met gekoelde bloed- en urinestalen, die gelukkig door een bereidwillig en gedienstig labo bij ons thuis werden opgehaald.

Enfin, eenmaal in de wagen: muziekje aan en rijden! Van de ene deur naar de andere straat, van de zware zieke die terminaal was naar de psychosomatische hypochonder (die je eigenlijk liever een pets op zijn poep wilde geven). Van het oudje, voor wie ik het enige en welkome bezoek was die dag, naar de ongeruste mama van een eerste baby’tje dat niet goed dronk. Van de maandelijkse chronische patiënt, die nood had om over altijd hetzelfde wat te klagen, naar de depressieve triestige jongeling, van wie ik bang was dat hij zichzelf iets onherroepelijks zou aandoen. Voor iedereen een luisterend oor aanbieden, een bemoedigend woordje klaar hebben, een geschikt medicament voorschrijven. Dan was de patiënt tevreden, en ik ook. 

De ene dag lukte dat beter dan de andere. Ik ben zelf maar een mens. Maar hoewel ik steeds opnieuw mijn uiterste best deed, was niet iedereen altijd even gelukkig met mijn interventie. 

Voor de kleine Willem bijvoorbeeld deed ik gewoon maar mijn plicht; hij genas van een lelijke wonde op school, zonder litteken. Gelukkig maar. Ik kreeg dankwoorden in overvloed en erg veel respect - teveel, vond ik! Het was toch niet meer dan normaal dat ik die wonde grondig had gereinigd en met een fijn draadje zorgvuldig had gehecht? En toch, de dankbetuigingen en lof waren hartverwarmend!

Meneer Partoen daarentegen had ik tijdens de wachtdienst het leven gered. Ik trof hem aan met een diepe veneuse trombose en ademhalingsproblemen. Een mogelijk  longembool moest uitgesloten worden! Gelukkig stuurde ik hem tijdig naar het ziekenhuis waar mijn vermoeden bevestigd werd. Later zei hij me zelfs geen goeiedag op straat. Eigenlijk was hij wat boos dat ik hem naar de spoedafdeling had gestuurd. Hij heeft nooit ingezien aan wat hij was ontsnapt. 

Dat was een belangrijke les die ik heb moeten leren: in dit beroep maakte je niet gemakkelijk vrienden en had je tegen wil en dank vijanden.

dinsdag 17 mei 2016

Medicatie – nieuw is niet altijd beter!

Het was de beurt aan Suzanne. Ze trad het kabinet binnen met haar baby op de arm. Al bij haar binnenkomst vermoedde ik een beetje wat er aan de hand was. De kleine, 4 maanden oud, reutelde zwaar. Hij had de afgelopen nacht 39°koorts gemaakt en was heel lastig.


Hij had zijn flesje met veel moeite gedronken en was af en toe uit ademnood moeten stoppen. Tot overmaat van ramp was na een zware hoestbui alle melk er weer uitgekomen. Die ochtend was hij zo tam als wat. De problematiek was mij maar al te goed bekend. Na onderzoek was ik zeker: hij had een bronchiolitis, meestal een RSV infectie. De beelden van lang geleden kwamen me weer voor de geest: onze eerste baby had hetzelfde doorgemaakt op drie maanden. Toen hadden we een hospitalisatie net kunnen vermijden, enerzijds omdat we zelf dokter waren en anderzijds omdat onze kleine wel goed in het vlees zat en enige reserve had. Deze kleine pruts was zo frèle en de mama liep er erg ongerust bij. Het was beter naar het ziekenhuis te gaan voor de eerste aerosol beurt en om te controleren of de zuurstof saturatie voldoende bleef en de kleine niet deshydrateerde  gezien hij zo moeilijk dronk. 

Ik miste in deze situatie mijn vroegere medicijn ”brontine”. Een oude pediater leerde het me kennen en mijn eigen baby en zovele anderen had ik hiermee kunnen helpen bij deze hypersecretoire longinfecties. Ik liet het medicament prepareren bij de apotheker in een minuscule dosage, in geluletjes. Die moesten dan in de voeding vermengd worden. Het deed mirakels! Spijtig genoeg werd het uit de handel genomen. 

Ook de perdolan van heel lang geleden (de combinatie paracetamol en acetylsalicylzuur) mochten we niet meer gebruiken, maar die was tien keer doeltreffender dan de huidige. De hoge koortspieken waren veel gemakkelijker onder controle te houden. Ik heb er nooit iets mee voorgehad, maar nu werd dit afgeraden omdat er 1/ 10000000 kans bestond op een zware complicatie (het zogenaamde syndroom van Reye). Jammer! Je kon het als arts ook niet meer riskeren het te gebruiken, want het moest je maar overkomen dat een kind die zeldzame complicatie deed en je carrière ging eraan. Gek, want we hadden het zo vaak voorgeschreven, en onze kinderen hadden het ook geslikt! Zo verging het vele medicijnen. 

Oude vertrouwde formules werden uit de markt gehaald om ze al dan niet te vervangen door nieuwe. Waar was de goeie oude “Theralenesiroop” waarmee we voorzichtig omsprongen maar toch zeer vele kindjes met neusverstopping en verkoudheden hadden kunnen helpen en ouders een betere nachtrust bezorgen? Oh wee wiegedoodgevaar werd geopperd.

Waar was de deugddoende “librax” die alle gestresseerde maaglijders wel zullen kennen en die zo vele psychosomatische klachten uit de wereld hielp? Vermoedelijk werd deze veel misbruikt!

De “Theophylline” die de astmalijder onmiddellijk verlichting bracht? De inhalatoren namen het over.

De “Balsoclase“ die zelfs bij kleine baby's mocht gegeven worden? Echt jammer, maar vermoedelijk ook verdwenen omwille van mogelijk sedatief effect op te jonge kinderen.

Soms kreeg ik de indruk dat al die handige en vrij ongevaarlijke hulpmiddeltjes systematisch uit de rekken van de apotheek verdwenen. Ze waren goedkoop en efficiënt. Nu kwamen er nieuwe medicijnen die zeer duur waren en hun veiligheid nog moesten bewijzen op lange termijn... Daar was ik zeer sceptisch over. En effectief, sommige van deze nieuwkomers was maar een kort leven beschoren. Bij intensief gebruik op grote schaal doken dan toch onverwachte bijwerkingen op en moest het voorschrijven aan banden gelegd worden, hetzij volledig hetzij met beperkingen. 

Nieuwer is niet steeds beter, ook niet in geneeskunde. Een voorzichtig, kritisch en veilig voorschrijven blijft de boodschap.

 

woensdag 4 mei 2016

Een enorme angst om te sterven

Er lagen een bloemkool en twee courgettes op de grond voor de trap, toen ik die ochtend naar beneden kwam, gereed om de consultatie te beginnen. Geen briefje met een naam erop, geen klein woordje uitleg. Van wie? Waarom? Ik kon dus niet meteen de gulle gever bedanken.


Ik vermoedde ergens wél dat Freddy de lekkere groenten voor ons had achtergelaten. Hij was de enige zoon van een boerkozenfamilie die nog actief was in de streek. Hij stond dus rechtstreeks aan de bron van heerlijke ambachtelijk gekweekte natuurproducten. Ik wist ook dat hij zich steeds schaamde wanneer hij voor de zoveelste keer met dezelfde klachten langskwam en ik alle moeite van de wereld moest doen om hem weer van zijn fobische gedachten af te brengen. Hij ging dan meestal gerustgesteld naar buiten na de consultatie, maar spijtig genoeg was het gunstige effect van onze gesprekken en vooral mijn gepreek al snel weer uitgewerkt. Langzaamaan kregen zijn angstige gedachten opnieuw de overhand en kwam hij drie, vier weken later weer met de zelfde problemen op raadpleging. 

Freddy werd voortdurend geplaagd door een enorme schrik om te sterven. Meestal vreesde hij te lijden aan een of andere kanker. Hij voelde een bolletje in zijn nek: hij moest wel bloedkanker hebben! Hij liep rond met een langdurige kuchhoest: hij had longkanker. Hij werd geplaagd door lage rugpijn: hij had zeker botkanker. Gelukkig kende ik hem goed na die vele jaren. Het bolletje in zijn nek bleek een ontstoken haarfollikel. Zijn hoest was te wijten aan een allergie. En zijn rug had maar al te veel te verduren gekregen van het langdurig gebukt werken op het veld. Toch was zijn bezoek telkens een uitdaging voor mij.

Zeker zijn dat zijn klacht banaal was… Dat was absoluut noodzakelijk. Liefst zonder steeds grote onderzoeken te moeten plannen. Als het aan hem lag, moest ik telkens opnieuw bloed afnemen, radiografieën laten maken of misschien zelfs een “total body scan”. Dan pas ging hij gerust zijn, zei hij. Als ik hem moest geloven, ging hij al tien keer dood.

Dus, na het nodige klinische onderzoek startte ik elke keer weer met al mijn overredingskracht een psychologisch gesprek. "Dat het nuttig was dat hij met zijn angsten niet te lang bleef lopen, want dat die dan grotere proporties aannamen.” "Dat hij niet steeds als eerste oorzaak van zijn klachten een kanker moest vermoeden. "Dat er zoveel meer courante redenen zijn om die klachten te verklaren.” "Dat hij zeker zelf geen medische boeken of internet sites mocht raadplegen, want dat die zijn paniek nog zouden voeden.” Enzovoort, enzoverder.

Hij was niet de enige patiënt met een beklemmende fobie voor ziektes en dood. Meer mensen zaten met die angst. Misschien omwille van de toegenomen informatie in de media? Een regelmatig ondersteunend gesprek deed deugd en hield hen weer tijdelijk boven water. Als het kon, gaf ik liever geen medicatie.

Voor mij waren deze mensen risicovolle patiënten. Het was telkens oppassen geblazen, want stel je voor dat hun klacht op een dag toch ernstig was ...