Er lagen een bloemkool en twee
courgettes op de grond voor de trap, toen ik die ochtend naar beneden kwam,
gereed om de consultatie te beginnen. Geen briefje met een naam erop, geen
klein woordje uitleg. Van wie? Waarom? Ik kon dus niet meteen de gulle
gever bedanken.
Ik vermoedde ergens wél dat
Freddy de lekkere groenten voor ons had achtergelaten. Hij was de enige zoon
van een boerkozenfamilie die nog actief was in de streek. Hij stond dus
rechtstreeks aan de bron van heerlijke ambachtelijk gekweekte natuurproducten.
Ik wist ook dat hij zich steeds schaamde wanneer hij voor de zoveelste keer met
dezelfde klachten langskwam en ik alle moeite van de wereld moest doen om hem
weer van zijn fobische gedachten af te brengen. Hij ging dan meestal
gerustgesteld naar buiten na de consultatie, maar spijtig genoeg was het
gunstige effect van onze gesprekken en vooral mijn gepreek al snel weer
uitgewerkt. Langzaamaan kregen zijn angstige gedachten opnieuw de overhand en
kwam hij drie, vier weken later weer met de zelfde problemen op
raadpleging.
Freddy werd voortdurend
geplaagd door een enorme schrik om te sterven. Meestal vreesde hij te lijden
aan een of andere kanker. Hij voelde een bolletje in zijn nek: hij moest
wel bloedkanker hebben! Hij liep rond met een langdurige kuchhoest: hij
had longkanker. Hij werd geplaagd door lage rugpijn: hij had zeker botkanker. Gelukkig
kende ik hem goed na die vele jaren. Het bolletje in zijn nek bleek een
ontstoken haarfollikel. Zijn hoest was te wijten aan een allergie. En zijn rug
had maar al te veel te verduren gekregen van het langdurig gebukt werken op het
veld. Toch was zijn bezoek telkens een uitdaging voor mij.
Zeker zijn dat zijn klacht
banaal was… Dat was absoluut noodzakelijk. Liefst zonder steeds grote
onderzoeken te moeten plannen. Als het aan hem lag, moest ik telkens opnieuw
bloed afnemen, radiografieën laten maken of misschien zelfs een “total
body scan”. Dan pas ging hij gerust zijn, zei hij. Als ik hem moest geloven,
ging hij al tien keer dood.
Dus, na het nodige klinische
onderzoek startte ik elke keer weer met al mijn overredingskracht een
psychologisch gesprek. "Dat het nuttig was dat hij met zijn angsten niet te
lang bleef lopen, want dat die dan grotere proporties aannamen.” "Dat
hij niet steeds als eerste oorzaak van zijn klachten een kanker moest
vermoeden. "Dat er zoveel meer courante redenen zijn om die klachten te
verklaren.” "Dat hij zeker zelf geen medische boeken of internet
sites mocht raadplegen, want dat die zijn paniek nog zouden voeden.” Enzovoort,
enzoverder.
Hij was niet de enige patiënt
met een beklemmende fobie voor ziektes en dood. Meer mensen zaten met die
angst. Misschien omwille van de toegenomen informatie in de media? Een
regelmatig ondersteunend gesprek deed deugd en hield hen weer tijdelijk boven
water. Als het kon, gaf ik liever geen medicatie.
Voor mij waren deze mensen
risicovolle patiënten. Het was telkens oppassen geblazen, want stel je voor dat
hun klacht op een dag toch ernstig was ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten