woensdag 4 mei 2016

Een enorme angst om te sterven

Er lagen een bloemkool en twee courgettes op de grond voor de trap, toen ik die ochtend naar beneden kwam, gereed om de consultatie te beginnen. Geen briefje met een naam erop, geen klein woordje uitleg. Van wie? Waarom? Ik kon dus niet meteen de gulle gever bedanken.


Ik vermoedde ergens wél dat Freddy de lekkere groenten voor ons had achtergelaten. Hij was de enige zoon van een boerkozenfamilie die nog actief was in de streek. Hij stond dus rechtstreeks aan de bron van heerlijke ambachtelijk gekweekte natuurproducten. Ik wist ook dat hij zich steeds schaamde wanneer hij voor de zoveelste keer met dezelfde klachten langskwam en ik alle moeite van de wereld moest doen om hem weer van zijn fobische gedachten af te brengen. Hij ging dan meestal gerustgesteld naar buiten na de consultatie, maar spijtig genoeg was het gunstige effect van onze gesprekken en vooral mijn gepreek al snel weer uitgewerkt. Langzaamaan kregen zijn angstige gedachten opnieuw de overhand en kwam hij drie, vier weken later weer met de zelfde problemen op raadpleging. 

Freddy werd voortdurend geplaagd door een enorme schrik om te sterven. Meestal vreesde hij te lijden aan een of andere kanker. Hij voelde een bolletje in zijn nek: hij moest wel bloedkanker hebben! Hij liep rond met een langdurige kuchhoest: hij had longkanker. Hij werd geplaagd door lage rugpijn: hij had zeker botkanker. Gelukkig kende ik hem goed na die vele jaren. Het bolletje in zijn nek bleek een ontstoken haarfollikel. Zijn hoest was te wijten aan een allergie. En zijn rug had maar al te veel te verduren gekregen van het langdurig gebukt werken op het veld. Toch was zijn bezoek telkens een uitdaging voor mij.

Zeker zijn dat zijn klacht banaal was… Dat was absoluut noodzakelijk. Liefst zonder steeds grote onderzoeken te moeten plannen. Als het aan hem lag, moest ik telkens opnieuw bloed afnemen, radiografieën laten maken of misschien zelfs een “total body scan”. Dan pas ging hij gerust zijn, zei hij. Als ik hem moest geloven, ging hij al tien keer dood.

Dus, na het nodige klinische onderzoek startte ik elke keer weer met al mijn overredingskracht een psychologisch gesprek. "Dat het nuttig was dat hij met zijn angsten niet te lang bleef lopen, want dat die dan grotere proporties aannamen.” "Dat hij niet steeds als eerste oorzaak van zijn klachten een kanker moest vermoeden. "Dat er zoveel meer courante redenen zijn om die klachten te verklaren.” "Dat hij zeker zelf geen medische boeken of internet sites mocht raadplegen, want dat die zijn paniek nog zouden voeden.” Enzovoort, enzoverder.

Hij was niet de enige patiënt met een beklemmende fobie voor ziektes en dood. Meer mensen zaten met die angst. Misschien omwille van de toegenomen informatie in de media? Een regelmatig ondersteunend gesprek deed deugd en hield hen weer tijdelijk boven water. Als het kon, gaf ik liever geen medicatie.

Voor mij waren deze mensen risicovolle patiënten. Het was telkens oppassen geblazen, want stel je voor dat hun klacht op een dag toch ernstig was ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten