dinsdag 15 maart 2016

Als een doordeweekse consultatie plots heel erg dringend wordt ...

Het was woensdagnamiddag. De namiddagconsultatie, tussen 14 en 17 uur, lokte zoals gewoonlijk veel kinderen. Vaccinaties, sportonderzoeken, controles ter opvolging etc. konden dan gemakkelijk gebeuren zonder schoolverlet. Natuurlijk waren er tussendoor ook wel andere, volwassen zieken. Alles verliep rustig. Totdat er een dame haar intrede maakte in de wachtzaal met in haar kielzog een paar luidruchtige kinderen.

Ik hoorde vanuit het kabinet bonken, kloppen en luid geroep. De vrouw had de situatie duidelijk niet onder controle en van enige opvoedkundige interpellatie was geen sprake. De heer die intussen voor mijn neus zat in het kabinet, wist te vertellen dat een van de jongens op het tafeltje met de tijdschriften aan het springen was en het jongste kindje gretig de boekjes, die op grond waren gevallen, aan het verscheuren was.

Toen mijn patiënt het kabinet verliet, liep ik mee en nam een kijkje in de wachtkamer. Een paar dames keken me smekend aan met de boodschap: ‘doe er wat aan!'. Ik stelde voor het gezin eerst te laten binnenkomen. Om de andere wachtende mensen van het onstuimige drietal te verlossen, om mijn eigen inboedel te redden maar vooral omdat de oudste van de drie kinderen er bleek, stil en bizar uitzag …

Ik liet de zichtbaar vermoeide dame met haar kroost voor mij uitgaan naar de consultatieruimte. De oudste stapte langzaam en heel stijf. Bleek dat het wel degelijk voor hem was dat ze naar hier gekomen was. Boos zei ze: ‘Hij was vandaag onmogelijk. Hij wou niet buitenspelen met de anderen, wou niet eten, was de hele tijd aan het zeuren.’ Zo een koppig bui had hij nog nooit gehad. Ze had er geen weg mee gekund. En juist vandaag, nu haar vriendin was komen koffie drinken. ‘Verschrikkelijk!’

Je zag zo dat dit kind zwaar ziek was. Hij stond recht naast mijn bureau, hield zijn hoofd lichtjes omhoog en wou niet gaan zitten voor onderzoek. Als mijn gevoel klopte, was dit een geval van zeer ernstige nekstijfheid zoals ik nog maar één keer gezien had, bij een patiënt met een hersenbloeding. Die was toen in epistotonus (houding met volledig uitgeholde rug) binnengebracht en enkele uren later overleden. De schrik sloeg me om het hart.

Bij nader onderzoek bleek dat de jongen 39,5 koorts had, met een normale longauscultatie en een normaal uitzicht van keel en oren. Hij had braakneigingen (daarom had hij niet willen eten), een enorme nekrigiditeit (hij liet amper de testen doen) en normale pupillen. Bij de vestibulaire testen (evenwicht) had hij telkens de neiging naar rechts af te wijken. En zijn oogonderzoek toonde nystagmus. Er waren meer dan voldoende elementen om aan een hersenvliesontsteking te denken. En aangezien het hier duidelijk om een probleemgezin ging, regelde ik zelf een onmiddellijke spoedopname. Nadat ik zijn moeder had uitgelegd dat meningitis een zware aandoening is, met mogelijks ernstige gevolgen. Dat het zeer belangrijk was zo snel mogelijk de oorzakelijke kiem te kennen.

Ik ontsmette mijn instrumenten en werktafel grondig, schrobde mijn handen overvloedig met alcohol en noteerde in mijn agenda dat alle personen die deze namiddag in de wachtzaal hadden gezeten zouden verwittigd moeten worden indien een gevaarlijke bacterie ontdekt werd bij de jongen. Preventie zou dan van start moeten gaan.

Gelukkig bleek het een virale meningitis en is de jongen zonder neurologische letsels genezen. De sociale dienst werd aangesproken. Het gezin zou extra onder de loep worden genomen en van dichtbij begeleid om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten