Elke
Pasen en Sinterklaas kreeg ik een mooi ingekleurde tekening van hem. In
hoofdletters stond er telkens op geschreven: "voor dokter Leentje". Meestal
stak hij er nog een pakje chocolaatjes bij. Je zou denken dat de gulle gever
misschien een kind was. Maar niets was minder waar.
Freddy
was de jongste in een familie van laaggeschoolde mensen, een achterkomertje.
Hij was zwakbegaafd. Ondanks zijn 25 lentes had hij de intelligentie van een
10-jarige. De familie woonde aan een drukke verkeersader, waar het zeker niet
gezond leven was. De dag dat zijn vader stierf aan longkanker, voor een stuk te
wijten aan overmatig rookgedrag, daverde
de grond onder Freddy's voeten. Hij had altijd een houvast gehad aan zijn
vader. Toen een paar jaar later ook zijn moeder overleed aan buitensporig
alcoholgebruik, was hij werkelijk radeloos. Hij moest even in de psychiatrie
worden opgenomen en was helemaal het noorden kwijt.
Ik
kwam al jaren over de vloer bij de familie en plots leek het alsof ik de enige
was die hij nog kon vertrouwen. Dit hield een zeker gevaar in; een te nauwe
band, een te grote afhankelijkheid dreigde zich te manifesteren. Maar dan
toonden buren en verre familie zich zeer bereid zich over hem te ontfermen. Al gauw kwam ik er echter achter dat ze
andere motieven hadden dan nobele weldadigheid.
“Mijn
tante doet boodschappen voor mij,” zo vertelde hij me op een dag, “maar ik vind
dat alles zo duur is. Straks kom ik niet toe met mijn uitkering. Dat is
wel vriendelijk van haar, natuurlijk.” En: “Ze zegt steeds: “Ja, het leven is
duur, maar je redt het wel, Freddy.” Zelf bezocht ik hem regelmatig maar rekende bewust enkel het terugbetalingstarief aan.
Op
een dag werd mijn wantrouwen pas echt
gewekt. “Ze heeft me gevraagd om samen naar de bank te gaan,” vertelde
Freddy, “ik moest alleen maar een papiertje ondertekenen zodat ze volmacht
heeft op mijn rekening. Zo hoef ik haar enkel mijn boodschappenlijstje mee te
geven en kan ze direct betalen!”
Wat
bleek? De toegewijde tante deed inkopen voor zichzelf en voor Freddy en
betaalde alles met Freddy’s bankkaart! Per toeval kwam ik uit op de waarheid.
Het misbruik was uiteindelijk redelijk snel aan het licht gekomen, maar toch
kon ik niet goed begrijpen hoe het überhaupt zover kon komen. Had de
bankdirecteur niet wat meer achterdocht kunnen tonen? Hij was toch Freddy's
raadsman, zo had de jongen me toevertrouwd?
Mits
het aanspreken van OCMW en ziekenkas, en dankzij de juiste juridische adviezen,
werd Freddy stante pede onder de hoede geplaatst van een voogd. Hij kon terecht
in het systeem van begeleid wonen en zijn schamele spaarcentjes werden van toen
af aan beheerd door professionelen.
Gezien
zijn verstandelijke vermogens en psyche, zo wees de volledige doorlichting in
het ziekenhuis uit, zou hij niet te zwaar getild hebben aan de gebeurtenissen.
Maar toch was mijn ontgoocheling groot. Hoe konden mensen dit doen? Hoe was het mogelijk dat men zijn medemens
zo kon benadelen en in de luren leggen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten