zaterdag 14 maart 2020

COVID 19

Corona: een ongekende, onzichtbare vijand, anno 2020







We hoorden het vertellen van onze grootouders, over de Spaanse griep na de eerste Wereldoorlog. Blijkbaar werden de ziekenhuizen die opgericht waren voor de soldaten daarna gebruikt voor zwaar zieke burgers.

In 2009 maakte ik het mee: de Mexicaanse griep die iedereen aanzette tot grootscheepse vaccinatie acties. Onze huisartsenkring hield een speciale vergadering en we vaccineerden mekaar. We waren gewapend om er tegen aan te gaan.
In de pers lazen we al herhaaldelijk over Ebola in Afrika: een zeer beangstigende aandoening, maar een “ ver van mijn bed show”. Toch realiseert iedereen zich op zo’n moment hoe bedreigend zulke epidemie wel is, want: we hebben geen therapie! 
Ook de oprukkende multiresistente bacterie die hier en daar, af en toe, slachtoffers maakt is iets wat tot nadenken stemt. De geneeskunde kan al zeer veel, maar zal altijd wat achterop lopen als het om muterende micro-organismen gaat.


En nu: nu is het onze beurt.
Het zo ontwikkelde, geïndustrialiseerde, moderne Europa wordt tegen de muur gedrukt. Ons hectische drukke leventje wordt platgelegd door een microscopisch klein, in sommige gevallen dodelijk virus. We zijn zo gewoon te hollen van het werk naar huis, van huis naar de sportactiviteiten of naar een of ander divertissement. 
Nu zijn we met onze neus op de feiten gedrukt: de natuurwetten zijn ons te slim af. We hebben geen remedie tegen deze “ intruder” die onze gezondheid bedreigt. Van iedereen en vooral van de ouderen.
Ik ben niet meer actief als arts maar besef dat mijn collega’s huisartsen het nu zeer zwaar hebben en ook risico’s lopen. Ze krijgen mijn volledige steun!

Ik hoop dat iedereen zeer strikt de maatregelen van de regering volgt. “Allemaal in ons kot” voor zover dit mogelijk is. Geen achterpoortjes en truukjes bedenken om aan de regels te ontsnappen. Het is in ieders belang. Jammer zelfs dat de beleidsmakers niet van in de beginne voldoende gewaarschuwd hebben dat dit er zat aan te komen. Wetenschappelijk was het al lang duidelijk dat deze situatie niet te vermijden was. Dan zouden er nu geen “hamster relletjes”ontstaan  en had iedereen “tijdig tijdelijk” afscheid kunnen nemen van zijn (groot)ouders in de tehuizen. Dan hadden de scholen al een goed plan kunnen uitwerken voor studieprojecten on line of via Ketnet bv.

Maar wij moeten zelf aan de slag. Wat meer tot de “basic” terugkeren. Misschien komen we tot de conclusie dat we niet zoveel nodig hebben om gelukkig te zijn en te overleven. 
Iets positiefs, wie weet? 

zondag 29 december 2019

EEN VREDEVOLLE KERSTTIJD EN EEN GEZOND 2020

KERSTTIJD EN EINDE JAAR



















Laat het voor jullie een tijd van rust en vrede zijn!
Voor mij is het steeds een tijd van reflectie en mijmeringen, ook over mijn geliefde beroep.

Van één ding heb ik spijt. Vanaf de jaren 90, verscheen er wel iedere dag iets over de huisartsen in de krant. Had ik toch maar alle artikels uitgeknipt en bijgehouden! Ik kon er mijn huis mee behangen.
Hoewel ik me dikwijls blauw ergerde over wat er geschreven werd, soms had het ook iets tragikomisch! Ten andere, om al die commentaren te overleven, moest je ze wel met een korreltje zout nemen en er over grappen onder collega’s. De kranten en de weekbladen stonden vol met artikels die wijsheden propageerden over de dokters.  
De ene dag gaven we veel teveel antibiotica. We gaven ook de verkeerde antibiotica. We schreven sowieso teveel pillen voor: “Zie maar de statistieken van de andere landen!"De andere dag kenden we niets van depressie. 
We schreven teveel antidepressiva voor. We kozen uiteraard ook voor de verkeerde!We zouden in onze opleiding veel te weinig geleerd hebben hoe communiceren met deze groep van  patiënten! “De psychologen konden deze aandoening veel beter aanpakken."
We verwezen rugklachten te weinig naar de kinesist en de chiropractor, want we begrepen onvoldoende het fantastische effect ervan. “Zij zouden deze kwalen veel beter oplossen dan wij." Paptesten (preventief gynaecologisch onderzoek) zouden de huisartsen onvoldoende onder de knie hebben:“Je kon beter bij de gynaecoloog  terecht."
Slaappillen werden onterecht en te lang gegeven. (Dit wil ik onmiddellijk beamen)Je moest onmiddellijk naar de neuroloog, de NKO en het slaaplabo in deze moderne tijd!!(Dat is dan het andere uiterste)
Alsof ons beroep nog niet genoeg door het slijk werd gehaald kwam er geregeld wat reclame op de radio: Elk jaar wordt er een melanoomdag georganiseerd, allen naar de dermatoloog! Het is zelfs gratis!Op de 60-plussers-beurs kan je je BD en hartritme laten meten. Als er iets scheelt kan je dan meteen naar de cardioloog!Ik kan zo nog lang verder doorgaan:Voortdurend reclame voor andere beroepsgroepen die zich op ons terrein begaven, afgewisseld met negatieve beeldvorming over de huisartsen. 

Toegegeven, in die jaren hadden mijn mannelijke collega’s het nog harder te verduren. 
Er werd een complete vervrouwelijking van het beroep ingezet en gepromoot door allerlei vrouwenbladen en groeperingen.
“Plots waren de vrouwelijke artsen veel beter dan de mannen”. Eigenaardig, want van oudsher waren de dokters toch meestal mannen en waren de mensen dit gewoon? “Maar nu werd het( zogezegd) duidelijk dat zij niet zoveel empathie en luisterbereidheid vertoonden als de vrouwelijke artsen, de opkomende grote groep”. Dit was langzaam begonnen aan de universiteiten en nu op het terrein.
Deze tendens ging zeer ver. Plots werd er expliciet gevraag naar een vrouwelijke dokter: Op de wacht. Voor de doordeweekse afspraken van raadplegingen  in groepspraktijken. Overal! Het werd zelfs zo extreem dat bij een dringende oproep een patiënt te laat in de spoed terechtkwam omdat hij geweigerd had de mannelijke collega die beschikbaar was te laten komen in plaats van de vrouwelijke arts die op dat ogenblik in consultatie bezig was en dus niet zo snel bij hem thuis kon geraken!!

Het is zoals met de politiek. Journalisten beseffen niet dat ze langzaam, ongemerkt, een bepaalde opinie en mentaliteit doordrijven, bij de mensen in lepelen en zo bepaalde beroepsgroepen ondermijnen. Ik ben dikwijls gefrustreerd geweest bij het lezen of horen van zo'n boodschappen. Het maakte me opstandig, maar het gaf me ook energie. 
En als ik tijdens mijn raadpleging het vertrouwen en de aanhankelijkheid van sommige patiënten voelde, dacht ik telkens: “Dat kan een krantenartikel of een of ander interview niet zomaar stukmaken !”
Niet lang geleden verscheen een vergelijkende studie over het vertrouwen van de mensen in bepaalde beroepsgroepen: brandweermannen, politiemensen, advocaten, huisartsen, specialisten, politici en hierbij staken de huisartsen met kop en schouder bovenuit samen met de brandweerlieden.





zondag 17 november 2019

EEN VERDOEMDE ERFENIS



“Dokter, nu duurde het toch lang. De mensen vertellen zeker heel hun leven?”Meneer Zeno kwam zuchtend, als laatste de consultatieruimte binnen. Hij moest eens weten...



Het gesprek met het voorgaande koppel was effectief uitgelopen. Maar daar waren alle redenen toe. Gerda was beginnen klagen over de enorme zenuwachtigheid van Willy, haar echtgenoot. Daar waren ze ook voor gekomen. Hij kon de laatste tijd geen vijf minuten meer stil zitten. Hij zat zo te schuifelen en te bewegen dat hij al dingen had laten vallen en brokken had gemaakt in de keuken. Het kon zo niet verder. "Of ik niets kon geven voor zijn nervositeit?"

Maar bij het binnenkomen van het koppel was mij al iets bizar opgevallen aan de gang van Willy. En terwijl hij aan mijn bureau zat, bewoog hij voortdurend ongewild en het was of hij zich probeerde te vermannen om zijn spieren stil te houden. Hij had zijn bewegingen niet onder controle.
Het hele plaatje deed me denken aan .......
Ik vroeg hem hoelang hij zich zo al voelde? Waarom hij mogelijks zo zenuwachtig zou zijn? En dan: "Of er in de familie soms mensen waren die diezelfde “nervositeit” hadden ontwikkeld op latere leeftijd?" 

Hij bekeek me onbegrijpend, verbaasd: “Wat had dit met zijn probleem te maken?”


Ik zei hem dat deze informatie heel belangrijk kon zijn om tot een goede diagnose te komen. Dat sommige aandoeningen nu eenmaal in bepaalde families meer voorkwamen. Hij begon zichtbaar een onderzoek in zijn geheugen. Makkelijk was het niet, want vader was jong overleden aan een onduidelijke ziekte en broers of zussen had hij niet. Toen herinnerde hij zich een oom die in een tehuis was sinds zijn 65 jaar en nog een neef, die hij niet goed kende maar blijkbaar ook chronisch ziek was, niet meer buiten kwam en nooit deelnam aan familiefeesten. Hij en Gerda hadden twee zonen, dertigers, en die waren tot nu toe beiden gezonde volwassenen. Deze uitleg stelde me geenszins gerust en vooral het idee van zijn twee zonen was beangstigend. Want stilaan bevestigde zich mijn vermoeden dat deze man leed aan de ziekte van Huntington, een dominante erfelijke aandoening.


Ik stuurde Willy uiteraard zo snel mogelijk door naar neurologie met nog een klein sprankeltje hoop dat ik me vergiste. Jammer genoeg werd de diagnose geconfirmeerd en begon men een grondig familiaal onderzoek. Ook zijn kinderen werden betrokken. Zij kregen de mogelijkheid aangeboden zich genetisch te laten screenen om te weten of ze drager waren van het kwalijke gen. Een van beide weigerde. Hij wist liever niet wat hem boven het hoofd hing. Het was toch een onomkeerbare en ongeneeslijke ziekte. Inderdaad, voor deze generatie was het te laat. 


Nu beschikt men nu over geavanceerd genetisch onderzoek en kan een uiterst moderne aanpak bij kinderwens worden aangeboden, zodanig dat men een voortzetting van deze ellendige ziekte kan voorkomen. Maar eerst moet een familiale link gelegd worden, het erfelijke patroon herkend worden. Vroeger was dit niet zo evident. Willy was een slachtoffer van zijn tijd.

vrijdag 11 oktober 2019






Mensen zeiden soms: “ Dokter, de hele dag die verhalen aanhoren van al die zieken. Ik zou dat niet kunnen!”

Ondanks het feit...of misschien juist omwille van het feit dat patiënten met al
hun problemen naar mij kwamen: hun angst, hun stress, hun fysieke 
klachten, was ik me zeer bewust dat het in zekere zin gemakkelijk was dokter te zijn. Veel eenvoudiger dan: mama zijn, oma of welke ander familielid ook van een zieke. Het gaf mij ook een enorme voldoening te kunnen helpen.




-Een kind met hoge koorts kan er zo zwak uitzien dat elke mama dagen erg ongerust loopt.
Voor mij als arts kwam het er vooral op aan het kind goed te onderzoeken en een gefundeerd besluit te trekken. Op een kwartier, twintig minuten was ik daarmee rond. De mama stapte naar buiten met het voorschrift voor de nodige medicijnen en met de verwachting dat haar kind snel zou genezen.
Maar het kind wil niet eten. Loopt de hele tijd te jammeren of te huilen. Is onrustig. Slaapt niet goed. Mama krijgt er amper wat drinken in en als het niet meevalt wil de kleine zijn medicatie niet innemen zonder een gevecht. Niet simpel dus. En dit kan wel een paar dagen aanslepen vooraleer de ziekte keert en ook de bezorgdheid kan wegebben.







-Telkens ik wegreed van bij iemand met een chronische aandoening die ik aan huis bezocht, realiseerde ik me dat ik ongelooflijk veel geluk had zelf de patiënt niet te zijn. Je kon beter niet in diens schoenen staan. 
Dag in dag uit werd er voor hem of haar gezorgd. De verpleegster kwam dagelijks. De kine ook soms. De partner en de familie stonden stand-by.
Ik passeerde. Het louter medisch onderzoek duurde een kwartier misschien. En ondanks het praatje achteraf, de bemoedigende woorden in de gang... ik vertrok en liet uiteindelijk de mensen met hun leed achter. Hun lot liet me natuurlijk niet onberoerd, integendeel. Ik moest er bewust over waken me niet te diep in te leven in elk ziekteverhaal, want dan zou ik mijn werk niet meer evenwichtig kunnen doen. 

-Soms was ik beschaamd over mijn geprivilegieerde situatie als ik de verhalen van de mensen hoorde tijdens de raadpleging. Ik zat steeds aan de juiste, gezonde kant van het bureau. 
Bij de dame die voor de tweede keer weduwe was geworden en zat te wenen terwijl ze zich  verontschuldigde voor haar emotionele uiteenzetting, had ik het gevoel dat ik alleen wat clichés kon bedenken om haar te troosten. Het was zij die dapper en sterk was, niet ik. Maar ze was me al dankbaar voor het luisterend oor.

Natuurlijk waren er patiënten die me het bloed van onder de nagels haalden door herhaaldelijk gezeur en onterecht geklaag. Hen durfde ik wel eens scherp te antwoorden. Iemand die 80 was geworden en alleen wat lichte arthroseklachten vertoonde had niet het recht te zeuren alsof hij de ellende van de wereld op zijn schouders torste. “ Hij kon al niet meer aan zestig jaar sterven.” Hem zou ik wel eens willen uitnodigen om met mij de werkelijkheid onder ogen te zien.

dinsdag 17 september 2019

Daar moesten eens ongelukken van komen.            


Was ze echt bang van ziek te zijn? Of wou ze       eigenlijk graag ziek zijn omwille van de aandacht die ze dan zou krijgen? Geloofde ze echt dat hoe meer pillen ze nam, hoe beter ze zich zou voelen?


Monica had het allemaal. 
Al heel lang was ze een echte hypochonder. Als ze een virale keelontsteking had of een banale winterverkoudheid, was ze volgens haar zeggen doodziek en ongelooflijk ellendig: Ze kon niet meer ademen. Haar keel zat volledig dicht. Ze zou wel stikken! Als ze buikkrampen had door wat enteritis had ze telkens heel zeker een appendicitis: “Ik zou haar naar het ziekenhuis moeten sturen.”
Een kleine wonde was “zeer gevaarlijk” en een verstuiking? “ Kon het toch geen fractuur zijn?”


Ze belde me steeds in paniek en dringend. Altijd met overdreven beschrijvingen van”hoe ziek ze wel was”. Ik had er haar op gewezen dat haar klachten op deze manier niet meer in proportie waren met de realiteit. Dat dit risico’s inhield en dat het wel eens zou kunnen gebeuren dat wanneer ze echt zwaar ziek was, een verkeerde inschatting zou gemaakt worden.
In de loop van de jaren was haar geloof in medicatie zo sterk toegenomen dat ik haar na een consultatie niet naar huis kon sturen zonder pillenvoorschrift. Alles ging beter met medicamenten. Gelukkig kon ik haar sussen met een vitamientje of een of ander placebo. Dat nam ze dan ook strikt volgens de regeltjes: nuchter of na het eten. Als het moest zou ze er zelfs een half uur vroeger voor opstaan.

De laatste tijd verdacht ik er haar van bij verschillende apotheken alsnog medicamenten bij te halen als ze er niet genoeg voorgeschreven kreeg.
Ik hoorde van een collega dat ze onlangs bij hem was langs geweest. Ze was vaste klant geworden van de weekend-wachtdienst en de meeste collega’s kenden haar al. Het medical shopping syndroom was ingezet. Daar schuilde ook een gevaar in. Ik moest beletten dat ze in de val zou lopen in haar zoektocht naar medische aandacht.
Ik moest haar vrijwaren van kwakzalvers of natuurgenezers die zouden ingaan op haar klachten en haar door de medische molen draaien, haar aan het lijntje houden of zelfs een onnodige operatie zouden aansmeren.


Monica liep echt gevaar. Ze was nog jong. Ze moest dringend een andere levenshouding aanleren ten opzichte van gezondheid. Zo kon ze ook nooit een normaal gelukkig leven lijden. 
Haar gedrag was een signaal, een noodkreet.
Na lang praten en luisteren, was ze bereid psychologische hulp te aanvaarden. Ze zou een lange begeleiding nodig hebben want de wortels van haar gedrag lagen in haar bewogen jeugd en opvoeding. Er moest veel angst, ongeloof en weerstand overwonnen worden. 
Het kwam uiteindelijk goed met haar. Ze ontwikkelde langzaam aan een evenwichtige manier om met“ziek zijn” om te gaan. Ze ontdekte haar eigen waardig zelfbeeld.

zaterdag 10 augustus 2019

EEN GEHEIM-ZINNIGE BRIEF

De geheim-zinnige brief

Het was geen liefdesbrief of een bedelbrief. Geen sollicitatiebrief of een aanbevelingsbrief. Maar toch moest mijn brief aan vele voorwaarden voldoen. Hij moest natuurlijk de nodige administratieve gegevens bevatten maar nog zoveel meer... Voor de patiënt hing er een zweem van geheimzinnigheid rond maar voor mij moest hij vooral zinnig zijn.



Ik schreef hem ontelbare keren. Van aan mijn bureau: heel comfortabel en rustig op mijn computer. Van op een schamele keukentafel, in de halve donker, tussen de resten van boterhammen die niet waren opgegeten omwille van het acute voorval. Van op de rand van het bed van de patiënt, die ik niet durfde alleen laten in afwachting van de ziekenwagen die hem zou komen ophalen.

De ene keer was hij dus heel netjes, duidelijk gedrukt en mooi gevouwen. De andere keer was hij bevuild met koffievlekken of bloedspatjes en vluchtig in een gekreukte omslag gepropt.

Soms was de brief een epistel, met alle subtiele details die belangrijk zouden kunnen zijn voor de goede benadering van mijn patiënt door de onbekende arts die hem zou opvangen en verder begeleiden. Soms had hij eerder iets van een telegram, zeer snel neergekrabbeld, met enkel de essentiële kernwoorden die onmiddellijk noodzakelijk waren om de diagnose en behandeling door de volgende arts te vergemakkelijken.Ik gaf hem mee, in een gesloten omslag met mijn stempel op de achterkant, liefst op de sluiting. Mijn verwijsbrief leek op een geheime brief. 

Naargelang de patiënt aan wie ik de brief gaf, wist ik op voorhand dat hij hem zeker zou openmaken en zelf eens lezen vooraleer hem (al dan niet soms) te overhandigen aan de bestemmeling: de specialist, de spoedarts. Daarom was ik voorzichtig met mijn info. Het ging over hem. Ik moest de ongewenste lezer niet onnodig laten panikeren over een ernstig vermoeden van kanker.( dat hopelijk niet bevestigd werd). Of ik kon mijn onverwachte lezer niet uit evenwicht brengen door bedenkingen te uiten over mogelijke karakterstoornissen of hersenproblematiek. Het was in dit vroege stadium van diagnostiek meestal niet nuttig dat mijn patiënt op de hoogte was van alle mogelijke differentiële diagnoses die door mijn hoofd speelden. Het was dus een moeilijke oefening: genoeg info voor de collega en liefst niet teveel alarmbellen. Vroeger kon ik nog wat Latijnse medische termen gebruiken om iets “geheim” door te geven, maar internet heeft dit trucje al lang achterhaald.

Naargelang de bestemmeling ( de collega) paste ik mijn brief ook wat aan. Er waren specialisten die het niet apprecieerden als de patiënt verwezen werd met de diagnose op het dienblad “ in de brief” Anderen waren zeer tevreden met uitgebreide info en suggesties. In het belang van de patiënt probeerde ik ook hier mee rekening te houden.

Geef toe: een brief naar Sinterklaas is gemakkelijker!

zaterdag 6 juli 2019

ARTS IN HARTJE TURKIJE

VAKANTIE !

Eens was ik dokter in het hooggebergte van Turkije, in het binnenland. Op een onvoorstelbaar mooie en vergeten plek. Tussen de ruïnes van oude Romeinse tempels, theaters en fonteinen, onder de snikhete zon.

Geschiedenis had me altijd erg geboeid en toen er vanuit Leuven een berichtje in Artsenkrant stond met de vraag naar artsen om op vrijwillige basis het KUL team van archeologen te vergezellen naar Turkije, kriebelde het bij mij en mijn man. We voelden ons plots aangesproken door dit avontuurlijke project.
Er was  in Sagalassos een enorme opgraving bezig om een oud Romeinse stad die ooit door aardbevingen verwoest was, hoog in de bergen van het binnenland, herop te bouwen. Een prof uit Leuven was zeer geïnteresseerd in deze site en stelde er al verschillende jaren studenten en doctorandi archeologie te werk in de zomermaanden. De hele periode werd door een Belgische arts begeleid om in de medische zorgen van de equipe te voorzien.
Het lokte ons en we werden voor 14 dagen medisch verantwoordelijk gesteld voor de Belgische  delegatie en hun medewerkers in Sagalassos.
Het was op alle vlakken een belevenis. 

Na een wilde rit in een klein busje kwamen we aan in het Belgische huis van de expeditie. Midden in de nacht kregen we een soort pannenkoek aangeboden, verpakt in krantenpapier. Maar als je uitgehongerd bent en moe, zie je al gemakkelijk iets door de vingers.Ten andere, wat de voeding betreft zou deze houding ons nog van pas komen. 
Ook onze slaapplaats konden we beter niet te nauwkeurig inspecteren. Het had niets van een sterrenhotel. Twee smalle bedjes, geen kleerkast, enkel een mini wastafel en een medicatie/verbandkast was aanwezig. Net geen ongedierte! Over douche en toilet vertel ik beter niets.
De volgende ochtend werden we in een gelijkaardig busje vervoerd naar de top van de berg, waar de opgravingen doorgingen. Hier zouden we telkens de hele dag doorbrengen. We kregen een bieper en een helm. Hiermee moesten we over de hele site regelmatig rondwandelen en op alle oproepen reageren om hulp te bieden. 

Het was een prachtige site, ongelooflijk mooi gelegen. En hoewel toeristisch nog quasi onbekend, verbaasde het mij wat een schat aan archeologische voorwerpen en bouwsels er te zien waren. Rond de periode dat we daar aanwezig waren, werd er een gigantisch hoofd van een Romeinse keizer opgegraven. Het was puur feest! 
Ook mozaïeken vloeren van Romeinse villa's hebben we zien blootleggen.

Voor mij was daarbuiten ook de nauwe kennismaking met  de Turkse dorpelingen een ware revelatie: supervriendelijke en gastvrije mensen. De vrouwen van het dorp nodigden ons uit, schotelden ons hun beste maaltijd voor en boden ons thee en hapjes aan, zoveel we maar wilden. We  zaten in een kring met al de vrouwen samen op het tapijt van de woonkamer rond de overvloedig belegde borden. De mannen zaten in een andere ruimte op zetels die rondom rond in de kamer waren geplaatst.
In ruil voor het diner werd mij gevraagd de gastvrouw te onderzoeken en medisch advies te geven, Dit was niet helemaal binnen de afspraak, maar tussen de plooien liet de leiding het welwillend gebeuren. Mijn man werd braafjes bij de andere mannen in de naburige kamer geleid, want het unieke van de situatie was dat de dorpsvrouwen hun wat intieme probleempjes aan een vrouwelijke arts konden voorleggen.
In het officiële opgravingshuis onderaan de voet van de berg, ontmoetten we verschillende mensen uit zeer verscheidene disciplines. 
Verrassend hoeveel beroepen betrokken zijn bij zo'n opgravingen: landmeters, archeologen , biologen, fotografen, antropologen uit diverse landen.
Onze eigenlijke opdracht was een continue aanwezigheid op het terrein te verzekeren, voor in geval er iets zou gebeuren: een of ander ongeluk?, een onvoorziene instorting? iemand die onwel werd door de hitte?, een beet van een schorpioen of een slang?? Deze beesten verscholen zich onder rotsblokken en konden verassend tevoorschijn komen. Het waren grote giftige exemplaren. Een antiserum hadden we niet ter plekke. Dan moest hals over kop naar het dichtstbijzijnd ziekenhuis worden gereden, een spannende gevaarlijke klus.
Het kon allemaal gebeuren, want het terrein had iets van een bouwwerf, gelegen in een woest gebied met rotsen en wilde begroeiing. En daarbij: de volle hitte.

Mijn voornaamste taak was echter de psychologische begeleiding van sommige medewerkers met hun specifieke problemen ver van huis, soms bijna twee maanden: hun liefdes perikelen, hun studiestress, hun toenemende heimwee naar huis, hun successen of ontgoochelingen  enz
Hoewel we met ons hoofd niet volledig uit de praktijk waren geweest, hadden we een heel interessante vakantie beleefd verrijkend op menselijk vlak en op geschiedkundig vlak.