Het
was een merkwaardige drukke wachtdienst dat weekend, in een verder redelijk rustig
seizoen. De oproepen kwamen voortdurend in salvo's, en tegen zondagavond was
het helemaal te bont.
22
uur, pikdonker buiten. De telefoon rinkelde en een man, die verdacht dronken
klonk, zei lallend: "Ik zou een huisbezoek willen voor mijn dochter."
"Wat
is er aan de hand, aub?” vroeg ik.
"Ze
hoest al weken, maar nú is het zeker bronchitis!"
De
man leek helemaal niet in staat eventueel nog medicatie te gaan halen en ik
vroeg vriendelijk of de dochter koorts had, al dan niet kortademig was en of
het gezien de niet alarmerende symptomen eventueel tot morgenochtend kon
wachten. Prompt werd de telefoon in de haak gesmeten, zonder mij de tijd te
gunnen een afspraak te maken of nog enig verder woord uit te brengen.
Nog
geen 10 minuten later belde Mevrouw VD uit de Zeppestraat, in paniek: “Vlug,
vlug, dokter, mijn moeder is echt niet goed! Ik denk dat ze iets aan het
krijgen is!"
Ik
reed er onmiddellijk naartoe. Dit was ernstig, waarschijnlijk een hartinfarct.
Ik bleef wachten tot de ziekenwagen de moeder in kwestie oppikte.
23
uur, opnieuw telefoon. Mevrouw VR wou een visite voor haar zoon, die keelpijn
had. Ik viel bijna achterover. We leefden in een tijd waarin
tijdschriften en media overvloedig berichtten over hoe kleine kwalen aan
te pakken en hoe te reageren bij frequente aandoeningen. Dit was niet ernstig.
Maar het misnoegen van de dame, wanneer ze met advies over pijnstilling naar de
volgende ochtend werd verwezen, was merkbaar groot. Nochtans kon ik haar niets
beters bieden voor deze nacht gezien ze blijkbaar al op eigen houtje met
antibiotica was gestart eerder die ochtend...
23:30
uur. Ik was net klaar met een hechting in het kabinet toen we melding kregen
van een “accidentje" aan de sportclub. De avond was blijkbaar nog jong!
Ondersteund door twee vrienden werd Sven binnengebracht. Hij was, stomdronken,
letterlijk in de goot gevallen op weg naar zijn auto… Hij was dus effectief van
plan geweest weg te rijden! Bij de valpartij had hij zijn knie helemaal
opengereten. Zo goed en zo kwaad als ze konden, hadden zijn kompanen een
zakdoek rond zijn knie gebonden, hem in hun wagen geladen en naar ons huis
gebracht. Het drietal stond er niet al te appetijtelijk bij voor onze voordeur.
Alle drie hadden ze een voetbalmatch achter de rug. Ze waren daarna aan de toog
van het clubcafe hun overwinning gaan vieren, met de huidige toestand tot
gevolg. Het was een zicht! Hun kleren zaten onder de modder en hun benen
droegen nog de sporen van het talrijke glijden en vallen in het gras. Het
slachtoffer hing tussen zijn vrienden in met de bebloede vieze zakdoek rond
zijn knie.
Hij was nog maar net de deur binnengedragen of hij kotste de hal
onder! Mijn God, wat een smurrie! Walter, één van zijn helpers, die eigenlijk
bij mij patiënt was, bekeek me verontschuldigend. Hij schaamde zich over de
situatie en zei dat hij beter met zijn vriend naar een spoeddienst zou rijden.
Maar het onheil was al geschied…
De wonde op zich was oppervlakkig en zou zelfs
zonder anesthesie genaaid kunnen worden gezien de bedwelmde toestand van Sven.
De gangvloer was toch al vies en Walter stelde voor alles op te kuisen terwijl
ik Sven verzorgde. Die stak ik snel een wegwerp-nierbekken onder de neus om bij
een nieuwe braakaanval bevuiling van mijn onderzoekstafel te voorkomen. De
ontsmettingsprocedure duurde langer dan het naaien zelf maar nooit was een
patiënt zo rustig geweest tijdens een hechting! Dat moet gezegd worden :-)
Toch
was de nacht nog niet om.
Om
1:45 uur kon ik mijn pyjama alweer inwisselen voor de werkkledij. Hup!
Hup! Naar het naburige dorp voor acute buikpijn. Vermoeiend, zo'n avond,
maar deze oproep was weer terecht. De mensen waren ook ongelooflijk dankbaar,
wanneer je met een spuit een niercrisis snel onder controle kreeg. Dat deed erg
veel en maakte me gelukkig!
3
uur. Ik had last mijn telefoon terug te vinden op de nachtkast, zo vast was ik
in slaap. De Rijkswacht! Of ik een bloedstaal kon afnemen van een bestuurder
die een ongeval had veroorzaakt? Wat een geluk dat ze zich van regio vergist
hadden. Ik kon hen verwijzen naar de naburige wachtdokter. Pech voor hem!
Maandag,
7 uur. Daar had je de wekker. Nog een uurtje en de wacht zat erop.
We
konden de werkweek “fit” starten :-)