vrijdag 22 april 2016

Achter gesloten deuren

Mevrouw Anita B. zat in de wachtzaal met een windel rond haar gezwollen arm. Haar gezicht was vertrokken van pijn en ze had duidelijk geweend. Anita had twee kinderen en haar echtgenoot leidde een goed draaiend bedrijf. Een welgesteld gezin.

Ze had een bad genomen en was uitgegleden op de natte vloer. Zo had ze zich bezeerd. Vertelde ze.


De letsels waren ernstig en mogelijk zat er zelfs een fractuur onder de zwelling. Er moest een radiografie genomen worden en waarschijnlijk zou ze een gips nodig hebben. Anita sputterde tegen. Ze wilde niet graag naar het ziekenhuis want de tweeling ging wat later thuis komen van school en ze moest nog warm eten maken voor haar man, klonk het.

Toen ik aandrong om toch naar de spoeddienst te gaan en voorstelde om haar man te verwittigen en in te lichten over de ernst van haar verwonding, panikeerde ze bijna. Ze gaf aan dat ze dan zelf wel naar het ziekenhuis zou gaan. Ik moest niets doen en zeker meneer niet verwittigen.

Later is Anita nog teruggekomen.
Een keer met schaafwonden en een keer vol blauwe plekken.

Binnen dit gezin gebeurden zaken die door niemand werden vermoed... Anita wist dat ik haar geheim kende. Ze nam telkens gewillig de telefoonnummers en adressen mee die ik haar aanbood om hulp te zoeken bij sociale dienst en speciale opvang, maar maakte er nooit gebruik van.

De kinderen vertoonden nooit verdachte letsels, maar hun mama werd een paar keer lelijk toegetakeld. Ze heeft nooit toegestemd hier verder mee te gaan en verplichtte mij tot zwijgen. Ze hield van haar man, zo zei ze, en ze zou nooit haar gezin omwille van deze uitzonderlijke voorvallen laten kapotgaan. Tenminste zolang haar zoontjes gespaard bleven!

Waarschijnlijk is er meer familiaal geweld binnenskamers dan we weten. Akelig dit van kortbij mee te maken.

donderdag 14 april 2016

Als het hart het (even) begeeft ...

Hij lag op grond in de hal. Zijn vrouw had me dringend laten komen omdat hij plots onwel was geworden. Met wat hij me nog bewust kon vertellen, was ik zo goed als zeker van de diagnose. Pijn in de borst, misselijkheid. En ik zag hem zweten... 


Anno 1980

Een infarct. Veel kon ik niet doen. Er was ons tijdens de studiejaren op het hart gedrukt de patiënt vooral rustig te houden, paniek te vermijden (zelfs de sirene van een ambulance zou de angst kunnen verergeren!), de patiënt in stabiele zijligging te leggen en iets toe te dienen voor de pijn en bloeddruk en hartslag in het oog te houden tot wanneer de ziekenwagen er was. In het ziekenhuis zou het er vooral op aankomen verwikkelingen zoals ritmestoornissen of hartsdecompensatie tijdig te onderkennen en te behandelen. Mijn eigen schoonvader stierf in het ziekenhuisbed aan een infarct, dus het liep al eens slecht af.

Anno 2000

Meneer DG belde die een ochtend rond 5 uur met hevige pijn op de borst en kortademigheid. Ik snelde ernaartoe want dit klonk als een hartaanval. Zijn pols was zwak en zijn bloeddruk laag. Ik diende onmiddellijk aspirine toe en medicatie om de pijn te bestrijden. Het voelde alsof hij naar het toilet moest gaan, zo zei hij. Dat was nog alarmerender! De ziekenwagen was al meteen gebeld met de MUG. Ik wist dat ik intussen vooral geen intramusculaire inspuiting mocht geven want dat kon de behandeling in het ziekenhuis bemoeilijken. Daar had men intussen al nieuwe methodes van trombus-oplossing ter beschikking. Alles moest nu supersnel gaan: ik kon best al een EKG aanleggen, dan hadden de spoedartsen al een eerste blik op de toestand. Het kwam erop aan binnen het halfuur in een hartcentrum te geraken. Met loeiende sirene kwamen er twee wagens aan in de straat: de MUG en een gewone ambulance wagen. De hele buurt was gealarmeerd en mensen stonden op straat om de gebeurtenissen van dichtbij te kunnen volgen. Het was zaak om snel met de patiënt weg te razen om zo spoedig mogelijk een coronarografie te verkrijgen en zelfs een stent te zetten indien nodig.

Anno 2010.

Xavier, 79 jaar, zit in de wachtzaal rustig zijn beurt af te wachten. Met een door pijn vertrokken gezicht vertelt hij: Sinds vanochtend heb ik pijn, hoog in de maagstreek. Mijn eten verteert niet goed, denk ik. En ik heb het ook wat op mijn adem. Ik zweet ervan! Bij nader doorvragen en onderzoeken stel ik vast dat hij een hartinfarct doormaakt! Zelfs op het cardiogram zie ik al signalen (wat niet altijd het geval is bij een beginnend infarct) Verbaasd dat hij met zo’n pijn naar de raadpleging kon komen maar vooral bekommerd, wil ik hem onmiddellijk laten ophalen door een ambulance. Maar ik krijg meteen verweer: "Neen, neen, Ik wil niet naar de kliniek! Ik wil dat je me thuis verzorgt!"
Niet de eerste patiënt "van de oude stempel" die nog nooit een voet heeft gezet in het hospitaal. In deze tijd is dat een probleem. In deze tijd is de optie thuisblijven met een infarct niet meer aan de orde, zelfs not done. Als er een complicatie zou optreden ben ik als dokter onmiddellijk de schuldige, de nalatige. Anderzijds heb ik het gevoel dat ik hem de vrijheid om over zijn eigen leven te beslissen afneem. Ik leg hem uitvoerig de risico's van zijn beslissing uit. Na lang aandringen laat hij mij een bloedname verrichten die ik dringend laat onderzoeken. Als deze een verhoging van troponines aantoont (het ultieme bewijs van de diagnose) zal hij zich alsnog laten opnemen. Gelukkig werk ik samen met een erg gedienstig labo en kan ik de uitslag zeer snel bekomen. Intussen ligt Xavier op een bed in mijn tweede kabinet, toch een beetje onder controle. Zijn dochter komt eraan en samen vertrekken ze in hun eigen wagen naar de spoeddienst, waar ze veilig en wel aankomen. Xavier herstelt zonder te grote interventies goed van zijn infarct na een weekje kliniek. Oef! Hij was verzoend met het compromis. 

donderdag 7 april 2016

Terwijl (bijna) iedereen aan het slapen is ...

Het was een merkwaardige drukke wachtdienst dat weekend, in een verder redelijk rustig seizoen. De oproepen kwamen voortdurend in salvo's, en tegen zondagavond was het helemaal te bont.

 


22 uur, pikdonker buiten. De telefoon rinkelde en een man, die verdacht dronken klonk, zei lallend: "Ik zou een huisbezoek willen voor mijn dochter."
"Wat is er aan de hand, aub?” vroeg ik.
"Ze hoest al weken, maar nú is het zeker bronchitis!"
De man leek helemaal niet in staat eventueel nog medicatie te gaan halen en ik vroeg vriendelijk of de dochter koorts had, al dan niet kortademig was en of het gezien de niet alarmerende symptomen eventueel tot morgenochtend kon wachten. Prompt werd de telefoon in de haak gesmeten, zonder mij de tijd te gunnen een afspraak te maken of nog enig verder woord uit te brengen.

Nog geen 10 minuten later belde Mevrouw VD uit de Zeppestraat, in paniek: “Vlug, vlug, dokter, mijn moeder is echt niet goed! Ik denk dat ze iets aan het krijgen is!"
Ik reed er onmiddellijk naartoe. Dit was ernstig, waarschijnlijk een hartinfarct. Ik bleef wachten tot de ziekenwagen de moeder in kwestie oppikte.

23 uur, opnieuw telefoon. Mevrouw VR wou een visite voor haar zoon, die keelpijn had. Ik viel bijna achterover. We leefden in een tijd waarin  tijdschriften en media overvloedig berichtten over hoe kleine kwalen aan te pakken en hoe te reageren bij frequente aandoeningen. Dit was niet ernstig. Maar het misnoegen van de dame, wanneer ze met advies over pijnstilling naar de volgende ochtend werd verwezen, was merkbaar groot. Nochtans kon ik haar niets beters bieden voor deze nacht gezien ze blijkbaar al op eigen houtje met antibiotica was gestart eerder die ochtend...

23:30 uur. Ik was net klaar met een hechting in het kabinet toen we melding kregen van een “accidentje" aan de sportclub. De avond was blijkbaar nog jong! Ondersteund door twee vrienden werd Sven binnengebracht. Hij was, stomdronken, letterlijk in de goot gevallen op weg naar zijn auto… Hij was dus effectief van plan geweest weg te rijden! Bij de valpartij had hij zijn knie helemaal opengereten. Zo goed en zo kwaad als ze konden, hadden zijn kompanen een zakdoek rond zijn knie gebonden, hem in hun wagen geladen en naar ons huis gebracht. Het drietal stond er niet al te appetijtelijk bij voor onze voordeur.
Alle drie hadden ze een voetbalmatch achter de rug. Ze waren daarna aan de toog van het clubcafe hun overwinning gaan vieren, met de huidige toestand tot gevolg. Het was een zicht! Hun kleren zaten onder de modder en hun benen droegen nog de sporen van het talrijke glijden en vallen in het gras. Het slachtoffer hing tussen zijn vrienden in met de bebloede vieze zakdoek rond zijn knie.
Hij was nog maar net de deur binnengedragen of hij kotste de hal onder! Mijn God, wat een smurrie! Walter, één van zijn helpers, die eigenlijk bij mij patiënt was, bekeek me verontschuldigend. Hij schaamde zich over de situatie en zei dat hij beter met zijn vriend naar een spoeddienst zou rijden. Maar het onheil was al geschied…
De wonde op zich was oppervlakkig en zou zelfs zonder anesthesie genaaid kunnen worden gezien de bedwelmde toestand van Sven. De gangvloer was toch al vies en Walter stelde voor alles op te kuisen terwijl ik Sven verzorgde. Die stak ik snel een wegwerp-nierbekken onder de neus om bij een nieuwe braakaanval bevuiling van mijn onderzoekstafel te voorkomen. De ontsmettingsprocedure duurde langer dan het naaien zelf maar nooit was een patiënt zo rustig geweest tijdens een hechting! Dat moet gezegd worden :-)

Toch was de nacht nog niet om.
Om 1:45 uur kon ik mijn  pyjama alweer inwisselen voor de werkkledij. Hup! Hup! Naar het naburige dorp voor acute buikpijn. Vermoeiend, zo'n avond, maar deze oproep was weer terecht. De mensen waren ook ongelooflijk dankbaar, wanneer je met een spuit een niercrisis snel onder controle kreeg. Dat deed erg veel en maakte me gelukkig!

3 uur. Ik had last mijn telefoon terug te vinden op de nachtkast, zo vast was ik in slaap. De Rijkswacht! Of ik een bloedstaal kon afnemen van een bestuurder die een ongeval had veroorzaakt? Wat een geluk dat ze zich van regio vergist hadden. Ik kon hen verwijzen naar de naburige wachtdokter. Pech voor hem!

Maandag, 7 uur. Daar had je de wekker. Nog een uurtje en de wacht zat erop.

We konden de werkweek “fit” starten :-)