donderdag 14 april 2016

Als het hart het (even) begeeft ...

Hij lag op grond in de hal. Zijn vrouw had me dringend laten komen omdat hij plots onwel was geworden. Met wat hij me nog bewust kon vertellen, was ik zo goed als zeker van de diagnose. Pijn in de borst, misselijkheid. En ik zag hem zweten... 


Anno 1980

Een infarct. Veel kon ik niet doen. Er was ons tijdens de studiejaren op het hart gedrukt de patiënt vooral rustig te houden, paniek te vermijden (zelfs de sirene van een ambulance zou de angst kunnen verergeren!), de patiënt in stabiele zijligging te leggen en iets toe te dienen voor de pijn en bloeddruk en hartslag in het oog te houden tot wanneer de ziekenwagen er was. In het ziekenhuis zou het er vooral op aankomen verwikkelingen zoals ritmestoornissen of hartsdecompensatie tijdig te onderkennen en te behandelen. Mijn eigen schoonvader stierf in het ziekenhuisbed aan een infarct, dus het liep al eens slecht af.

Anno 2000

Meneer DG belde die een ochtend rond 5 uur met hevige pijn op de borst en kortademigheid. Ik snelde ernaartoe want dit klonk als een hartaanval. Zijn pols was zwak en zijn bloeddruk laag. Ik diende onmiddellijk aspirine toe en medicatie om de pijn te bestrijden. Het voelde alsof hij naar het toilet moest gaan, zo zei hij. Dat was nog alarmerender! De ziekenwagen was al meteen gebeld met de MUG. Ik wist dat ik intussen vooral geen intramusculaire inspuiting mocht geven want dat kon de behandeling in het ziekenhuis bemoeilijken. Daar had men intussen al nieuwe methodes van trombus-oplossing ter beschikking. Alles moest nu supersnel gaan: ik kon best al een EKG aanleggen, dan hadden de spoedartsen al een eerste blik op de toestand. Het kwam erop aan binnen het halfuur in een hartcentrum te geraken. Met loeiende sirene kwamen er twee wagens aan in de straat: de MUG en een gewone ambulance wagen. De hele buurt was gealarmeerd en mensen stonden op straat om de gebeurtenissen van dichtbij te kunnen volgen. Het was zaak om snel met de patiënt weg te razen om zo spoedig mogelijk een coronarografie te verkrijgen en zelfs een stent te zetten indien nodig.

Anno 2010.

Xavier, 79 jaar, zit in de wachtzaal rustig zijn beurt af te wachten. Met een door pijn vertrokken gezicht vertelt hij: Sinds vanochtend heb ik pijn, hoog in de maagstreek. Mijn eten verteert niet goed, denk ik. En ik heb het ook wat op mijn adem. Ik zweet ervan! Bij nader doorvragen en onderzoeken stel ik vast dat hij een hartinfarct doormaakt! Zelfs op het cardiogram zie ik al signalen (wat niet altijd het geval is bij een beginnend infarct) Verbaasd dat hij met zo’n pijn naar de raadpleging kon komen maar vooral bekommerd, wil ik hem onmiddellijk laten ophalen door een ambulance. Maar ik krijg meteen verweer: "Neen, neen, Ik wil niet naar de kliniek! Ik wil dat je me thuis verzorgt!"
Niet de eerste patiënt "van de oude stempel" die nog nooit een voet heeft gezet in het hospitaal. In deze tijd is dat een probleem. In deze tijd is de optie thuisblijven met een infarct niet meer aan de orde, zelfs not done. Als er een complicatie zou optreden ben ik als dokter onmiddellijk de schuldige, de nalatige. Anderzijds heb ik het gevoel dat ik hem de vrijheid om over zijn eigen leven te beslissen afneem. Ik leg hem uitvoerig de risico's van zijn beslissing uit. Na lang aandringen laat hij mij een bloedname verrichten die ik dringend laat onderzoeken. Als deze een verhoging van troponines aantoont (het ultieme bewijs van de diagnose) zal hij zich alsnog laten opnemen. Gelukkig werk ik samen met een erg gedienstig labo en kan ik de uitslag zeer snel bekomen. Intussen ligt Xavier op een bed in mijn tweede kabinet, toch een beetje onder controle. Zijn dochter komt eraan en samen vertrekken ze in hun eigen wagen naar de spoeddienst, waar ze veilig en wel aankomen. Xavier herstelt zonder te grote interventies goed van zijn infarct na een weekje kliniek. Oef! Hij was verzoend met het compromis. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten