De schoolpoort van het college sloot
zich achter mij. Het was juni 1969. Ik was mij plots zeer bewust dat
deze laatste”proclamatiedag” van het zesde humaniorajaar een belangrijk
keerpunt in mijn leven was. Nu moest alles gaan gebeuren. Een studiekeuze, een
nieuwe partner hopelijk ... misschien kindjes? Wat zou het leven voor mij in
petto hebben?
Zeker was ik alvast, dat ik in de
medische sector wou werken. Van kinds af zag ik mezelf in een “zorgend” beroep.
Verpleegster misschien? Werken in een bejaardentehuis mogelijks?
Ik had alleszins iets met oude
mensen! Waarschijnlijk omdat mijn eigen opa zo een schat was.
Maar het zat dieper dan dat. Ik
wilde de mensen ook begrijpen en doorgronden. Fysisch, en zeker ook
psychologisch. De psyche boeide me. Ze ligt tenslotte aan de basis van vele van
onze fysieke klachten en relationele problemen. Ik wilde hier zoveel mogelijk
over weten, zodat ik een gefundeerde, degelijke raad zou kunnen geven en mensen
met dergelijke issues op een goede manier kon bijstaan.
In ‘mijn’ tijd was het
belang van een diploma voor meisjes nog niet zo ingebakken als nu. Maar ik had
geluk. Mijn thuisbasis was overtuigd van het grote belang hiervan. En ook van
het belang om het beste uit jezelf te halen. Misschien te overtreffen.
En een wereld ging open. De
overdonderende ingeniositeit van het menselijk lichaam onthulde zich en
verbaasde mij elke dag. Studeren was geen opdracht. Ik was besmet met de
doktersmicrobe. In hart en ziel.
De komende 7 jaren waren er van
hard werken, nachtelijke uurtjes kloppen om alle leerstof te kunnen verwerken
maar ook van veel genieten. Ik leerde mijn fantastische man kennen, een
zielsgenoot, die door dezelfde microbe gebeten was. Samen maakten we mooie
toekomstplannen. We zouden met ons tweeën een eerlijke praktijk uitbouwen,
beiden als huisarts, ‘in duo’. Maar! We zouden ook proberen een gezinsleven te
behouden, er echt te zijn voor onze kinderen.
Tussen twee examenreeksen in trouwden
we. Onze ouders sponsorden een miniflatje in plaats van twee koten en zo
spartelden we het laatste jaar geneeskunde door. En dan waren er de symbolische
laatste loodjes. De laatste examenreeks bleek tegen alle verwachtingen in nog
een harde noot. De cursus ophtalmologie die peanuts was in vergelijking met wat
we al eerder hadden doorworsteld, kreeg ik met moeite in mijn hoofd gestampt.
En mijn man sukkelde zich door de dermatologieproef. Hij was als verdoofd! Onze
pseudo-gedrogeerde toestand bleek echter enkele dagen later niet zo onschuldig.
Gelukkig voor ons – en de volgende huurders – bleek de schouw verstopt. We
waren op een haar na ontsnapt aan een CO-vergiftiging!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten