1986. Een zondagochtend, zonder
wachtdienst, 8u. Dring, driiing, driiiiiiiiiiing.
We lagen nog even te soezen in
bed, de luxe van een vrije zondagochtend. Onze kinderen waren al eerder onze
kamerdeur gepasseerd, pseudo stilletjes, maar nu waren we wel echt helemaal
wakker. Dit was niet het ‘gewone’ bellen aan de voordeur, dit moest iets
speciaals zijn.
We vlogen in onze kamerjas naar
beneden. Daar stonden onze drie peuters met hun neus tegen de ramen gedrukt
naar buiten te staren. Opgewonden kwam de jongste mij vertellen dat er een bus
voor de deur stond en dat de meneer
vooraan er heel raar uitziet. ‘Met zijn hoofd achterover en zijn tong uit zijn
mond’. En ‘zijn ogen kijken naar het plafond’, aldus de plastische
beschrijving.
Dit klonk niet goed. We haastten ons
naar buiten, met onze kroost in het kielzog. Het was al van bij het eerste
aanblik duidelijk: deze busreis eindigde hier. Een passagier was onwel geworden
en was op de zetel naast de chauffeur geinstalleerd. Hij was echter kort daarna
bezweken, vermoedelijk aan een vasculair incident (een beroerte, hartinfact …).
De bus vervoerde een lokale
vereniging op een dagtrip. Één van de reizigers had het idee geopperd om bij de
dokter van het dorp halt te houden. Waar ze de zieke (de overledene
ondertussen) zouden kunnen achterlaten voor de nodige formaliteiten en dan hun
reis verderzetten. Voor de getroffen man kwam alle hulp effectief te laat, maar
een lijk in onze gang laten droppen … dat leek ons nu ook niet meteen de
oplossing.
Tijdens de discussie met de
chauffeur en de reisverantwoordelijke over het al dan niet achterlaten van het
lijk, riep plots iemand ‘nog een dode,
nog een dode!’ Paniek! Maar gelukkig was onze interventie hier wel nuttig.
Bleek dat een gevoelige passagier tijdens het uitstappen van de bus en de noodgedwongen
passage voorbij de doorgezakte, overleden medereiziger, flauw was gevallen. Hij
werd ‘doodsbleek’ in ons huis binnengebracht maar was snel gereanimeerd met een
tas warme koffie.
Voor onze kinderen was het een
spannende gebeurtenis. Voor de dorpsbewoners een niet alledaags zicht op het kerkplein:
een toeristenautobus, een politiewagen, een ziekenwagen en een
begrafenisondernemer, allemaal voor het huis van de dokter!
De tamtam kon zijn werk doen. En zo hoorde ik even later ‘dat er een
slachtoffer van de ramp van Tsjernobyl was gevallen in het dorp’. En misschien
zelfs twee, dat wist men niet zeker. J
Wij willen meer!!!!!!!!!!!!!
BeantwoordenVerwijderenKomt eraan :-)
Verwijderen