zondag 1 november 2015

Stil water, diepe wonde

Het was de tweede keer dat ze naar de consultatie kwam: een eigenaardig meisje, misschien 25 lentes jong, zeer stil en teruggetrokken. Tijdens de eerste raadpleging had ik uiteraard een aantal administratieve vragen gesteld om haar dossier te kunnen opmaken. Ze had toen een kleine klacht geuit maar verder was er erg weinig gezegd. Stille waters, diepe gronden?

Nu stond ze terug in mijn bureau. Ik nodigde haar uit plaats te nemen. Nadat ze een tijdje zwijgend bleef zitten, vroeg ik haar naar de reden van haar komst. Het bleef nog een tijdje stil, tot ze tot mijn verbazing zei dat ze ‘zomaar eens langs kwam omdat ze niets anders te doen had’… In de minuten daarop probeerde ik te achterhalen of ze toch geen specifiek probleem had maar ze hield vol dat dat niet het geval was.

Vreemd genoeg daagde ze een week later opnieuw op. Hetzelfde scenario speelde zich af: het meisje nam plaats, keek me minutenlang in stilte aan, en vertelde niets. De situatie voelde zeer bizar aan. Ik was de enige die het woord voerde, ze beantwoordde amper mijn vragen. Anderzijds maakte ze geen aanstalten om weg te gaan of het gesprek - of beter: mijn monoloog - af te sluiten. Ik begreep er niets van.

Maanden gingen voorbij en het meisje daagde geregeld op tijdens mijn raadpleging. Na een flink aantal ontmoetingen moest ik vaststellen dat ik nog maar een paar luttele dingen te weten was gekomen: mijn patiĆ«nte was werkloos, lag in ruzie met haar moeder, had een vriendje en wenste graag kinderen. Deze informatie was druppelsgewijs uit haar mond gekomen tijdens onze ‘gesprekken’, en ik had nog steeds geen enkel idee waartoe deze dienden.

Op een dag, tijdens een drukke consultatie, kreeg ik een alarmerende telefoon. Op zeer rustige toon zei het meisje: ‘Je moet onmiddellijk komen want ik ga zelfmoord plegen.’ De onvoorstelbare kalmte waarmee ze deze boodschap formuleerde, was zo in contrast met de inhoud, dat het absurd leek. Ze eindige het gesprek met: ‘Ik zal de voordeur openlaten.’ Hals over kop regelde ik met onze oppas om het thuisfront te bewaken zodat ik meteen in de wagen kon springen en er naartoe  rijden. Ik wist niet wat ervan te denken. Het was duidelijk dat dit meisje iets verborg.

Bij aankomst trof ik haar aan op grond in de keuken, zogezegd bewusteloos. Gelukkig waren er voldoende duidelijke, klinische indicaties om coma, syncope of epilepsie uit te sluiten. Dit was een zuivere hysterie-aanval. Na deze constatatie sprak ik haar luidop toe en zei dat ik de hulpdiensten zou verwittigen om haar te laten opnemen. Daarop ging ze plots rechtop zitten en riep: ‘Neen, ik wil niet naar het ziekenhuis!’ Het kostte me tijd om haar toch te overhalen zich te laten onderzoeken. Het was belangrijk uit te sluiten dat ze eventuele medicijnen had ingenomen - en het was echt geen optie haar alleen te laten. Ze moest fysiek nagekeken worden - vooral op toxicologisch vlak - maar bovenal wilde ik dat ze bij opname in behandeling zou komen bij een psychiatrisch team. Dit had ze zonder twijfel broodnodig. Het was duidelijk dat dit gedrag was veroorzaakt door een erg diepe wonde.

Achteraf bleek dat het meisje inderdaad een zeer zwaar verleden had doorgemaakt, met alles wat je een kind absoluut zou willen besparen. Dit is het trieste verhaal van een meisje beschadigd door incest. In onze praktijk hebben we spijtig genoeg nog een aantal dergelijke verhalen meegemaakt. Het klinische beeld was dikwijls vergelijkbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten