Nu
stond ze terug in mijn bureau. Ik nodigde haar uit plaats te nemen. Nadat ze
een tijdje zwijgend bleef zitten, vroeg ik haar naar de reden van haar komst. Het bleef nog een tijdje stil, tot ze tot mijn verbazing zei dat ze ‘zomaar
eens langs kwam omdat ze niets anders te doen had’… In de minuten daarop
probeerde ik te achterhalen of ze toch geen specifiek probleem had maar ze
hield vol dat dat niet het geval was.
Vreemd
genoeg daagde ze een week later opnieuw op. Hetzelfde scenario speelde zich af:
het meisje nam plaats, keek me minutenlang in stilte aan, en vertelde niets. De
situatie voelde zeer bizar aan. Ik was de enige die het woord voerde, ze
beantwoordde amper mijn vragen. Anderzijds maakte ze geen aanstalten om weg te
gaan of het gesprek - of beter: mijn monoloog - af te sluiten. Ik begreep er
niets van.
Maanden
gingen voorbij en het meisje daagde geregeld op tijdens mijn raadpleging. Na
een flink aantal ontmoetingen moest ik vaststellen dat ik nog maar een paar
luttele dingen te weten was gekomen: mijn patiƫnte was werkloos, lag in ruzie
met haar moeder, had een vriendje en wenste graag kinderen. Deze informatie was
druppelsgewijs uit haar mond gekomen tijdens onze ‘gesprekken’, en ik had nog
steeds geen enkel idee waartoe deze dienden.
Op
een dag, tijdens een drukke consultatie, kreeg ik een alarmerende telefoon. Op
zeer rustige toon zei het meisje: ‘Je moet onmiddellijk komen want ik ga
zelfmoord plegen.’ De onvoorstelbare kalmte waarmee ze deze boodschap
formuleerde, was zo in contrast met de inhoud, dat het absurd leek. Ze eindige
het gesprek met: ‘Ik zal de voordeur openlaten.’ Hals over kop regelde ik met
onze oppas om het thuisfront te bewaken zodat ik meteen in de wagen kon
springen en er naartoe rijden. Ik wist niet wat ervan te denken. Het was
duidelijk dat dit meisje iets verborg.
Bij
aankomst trof ik haar aan op grond in de keuken, zogezegd bewusteloos. Gelukkig
waren er voldoende duidelijke, klinische indicaties om coma, syncope of
epilepsie uit te sluiten. Dit was een zuivere hysterie-aanval. Na deze
constatatie sprak ik haar luidop toe en zei dat ik de hulpdiensten zou
verwittigen om haar te laten opnemen. Daarop ging ze plots rechtop zitten en
riep: ‘Neen, ik wil niet naar het ziekenhuis!’ Het kostte me tijd om haar toch
te overhalen zich te laten onderzoeken. Het was belangrijk uit te sluiten dat
ze eventuele medicijnen had ingenomen - en het was echt geen optie haar alleen
te laten. Ze moest fysiek nagekeken worden - vooral op toxicologisch vlak -
maar bovenal wilde ik dat ze bij opname in behandeling zou komen bij een
psychiatrisch team. Dit had ze zonder twijfel broodnodig. Het was duidelijk dat
dit gedrag was veroorzaakt door een erg diepe wonde.
Achteraf
bleek dat het meisje inderdaad een zeer zwaar verleden had doorgemaakt, met
alles wat je een kind absoluut zou willen besparen. Dit is het trieste verhaal
van een meisje beschadigd door incest. In onze praktijk hebben we spijtig
genoeg nog een aantal dergelijke verhalen meegemaakt. Het klinische beeld was
dikwijls vergelijkbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten