vrijdag 30 oktober 2015

Hondsdol

Mevrouw B woonde op een groot pachthof buiten het centrum en het was logisch dat ze een hond hield. Jammer genoeg voor mij was dat een reusachtige Duitse scheper...


Ik ben altijd al bang geweest voor honden en had met Mevrouw B de afspraak om op vaste dagen langs te komen, wanneer ze dan het enorme dier in de garage liet. Dat was broodnodig, aangezien mijn concentratie op het werk zeer werd getart wanneer er een grote hond langs mijn benen scheerde of ergens in de kamer rondliep. Dat je als huisarts liefhebber moest zijn van grote viervoeters, had men mij nooit gezegd :-).

Op een zekere zaterdagochtend liep het 'mis'. Mevrouw B lag ziek te bed en Meneer B had me laten roepen. Ik parkeerde mijn wagen nietsvermoedend op het erf, ervan uitgaand dat de boodschap over de 'hondenfobie' wel zou zijn overgebracht. Niets was minder waar. Toen ik mijn tas van de passagierszetel nam en mijn portier opende, beleefde ik de schrik van mijn leven. Het enorme dier sprong over mijn schoot op de zetel naast mij, nam daar een scherpe bocht en draafde terug over mijn benen naar buiten. Daarbij een spoor van modder achterlatend op mijn kleren, papieren en autozetel. Dit alles gebeurde in een fractie van een seconde dus ik had even tijd nodig om te bekomen en me te realiseren wat er juist gebeurd was. Ik riep mezelf tot de orde en vluchtte snel de huiskamer binnen terwijl de hond opgewonden verder de tuin inliep. Happy was ik niet en blijkbaar werd mijn geschokte reactie op het incident niet al te goed verteerd... Een paar maanden later gebeurde er namelijk iets gelijkaardigs.

De aandacht van mijn patiënte voor onze afspraak was duidelijk verzwakt. Die dag was er gepland dat ik bij haar op visite zou komen, maar op het eerste zicht leek ze me vergeten te zijn; er was niemand op het erf wanneer ik het er met de wagen opreed. Ik liep toch maar even het huis rond en belde aan de voordeur om zeker te zijn dat er niemand thuis was. Nog voor ik het goed en wel besefte, werd ik wild besprongen door de metershoge hond des huizes, waarbij zijn voorpoten helemaal tot op mijn schouders reikten en ik bijna achterover viel. Ik reageerde verschrikt maar kreeg prompt als repliek een preek over 'dierenvriendschap die hetzelfde is als liefde voor je kinderen' en dat ik waarschijnlijk geen van beiden bezat. Zo ging het nog wel even door. Ik vertrok verbouwereerd met de boodschap dat ze me maar moest contacteren indien ze nog van mijn diensten gebruik wilde maken. Dat was het laatste wat ik ooit van Mevrouw B zag of hoorde... en van haar trouwe beer van een hond.

zondag 25 oktober 2015

Achter een (mooie) façade schuilt ...

We hadden lange tijd maar één kabinet voor twee dokters. Terwijl de ene het gebruikte voor consultaties, reed de andere rond voor huisbezoeken, want veel mensen verwachtten van een huisarts dat hij ook effectief aan huis kwam. Ik vond dit wel leuk, want je leerde zo je patiënten zeer goed kennen: hoe ze woonden (of ze welstellend waren, slordig of netjes …) en of de familiale relaties wel zo slecht of goed waren als werd beweerd …


Ik zag dikke villa's die binnenin bemeubeld waren met wat tuinstoelen en oude, armtierige kasten. De eigenares, die op consultatie kwam als ze enigszins kon, was nochtans altijd in dure kleren ‘opgekleed’.

Ik kwam op plaatsen waar ik me met moeite een baan kon vrijmaken door de verwilderde tuin met overgroeide struiken en klimop die tot in de woning doorgroeide langs vensterspleten. Eentje doopte ik ‘het huis van Doornroosje’, zo erg was het. Dat huis wat trouwens extra speciaal … De voordeur kon maar half open want in de gang die volgde, stonden aan weerskanten stapels boeken, kranten, encyclopedieën, leesboeken, allerlei reclamefolders … alles door elkaar opeengestapeld in een wankel evenwicht, bedekt met een dikke laag stof. De bewoners waren geletterde mensen.

Ik bezocht boerderijen waar nog geen versteende bevloering lag en geen sprake was van centrale verwarming. De WC was buiten en bestond uit een plank met een gat in … Je weet wel, zoals in Bokrijk. Op sommige plaatsen vond ik geen stoel om op te zitten door de vreselijke rommel, geen plekje op de tafel om mijn gerief op te leggen. 

Er was ook ‘het kattenhotel’, het huis van een 80-jarige lieve dame met een 9-tal katten. Ik bezocht haar altijd als laatste op mijn ronde. Na dit bezoek moest ik mijn kleren stofzuigen en vaak ook gewoon veranderen. De haren, de doordringende geur … met die kledij kon ik mijn dag niet verderzetten.

Was ik niet op (t)huisbezoek geweest, had ik vaak nooit van de bewoners kunnen vermoeden of weten wat ik nu wist. Het was verborgen maar belangrijke informatie waardoor ik vaak hun klachten en problemen, of die van hun familie, beter kon inschatten en begrijpen.

vrijdag 23 oktober 2015

Als madam doktoor tegelijkertijd haar hongerige kinderen en verontruste patiënten wil tevreden stellen

 

Een doordeweekse vooravond, in de jaren ’80. Met mijn kroost in het kielzog stapte ik ons huis binnen. In de gang liep een oudere man in zijn pyjamabroek te ijsberen en in zichzelf te praten. De deur van de wachtzaal stond op een kier. Er klonk geroezemoes…


Wat voorafging …
Juist voordat de kinderen naar de naschoolse opvang moesten in de turnzaal, kwam ik aangestormd op de speelplaats. Net op tijd! Een onverwacht, dringend huisbezoek had mijn planning volledig in de war gestuurd. 
         Snel snel verzamelde ik mijn kroost (niet erg pedagogisch verantwoord), gooide de boekentassen in de koffer en zette aan naar huis. Mijn drie kinderen op de achterbank tetterden er op los, terwijl ik, pseudokalm, probeerde thuis te geraken zonder accidenten te rijden of boetes op te lopen. Ik verstond geen woord van wat ze me probeerden te vertellen over hun dag op school. Eigenlijk waren ze nog aan het ruzie maken over wie het eerst mocht vertellen. Mijn hoofd barstte! In de toekomst, vertelde ik hen, spreken we een beurtrol af over wie het eerst mag vertellen. (Mijn kinderen waren alle drie babbelaars, wat de rust niet ten goede kwam, maar wel voor een superleuke sfeer zorgde.)
        Thuisgekomen zag ik dat mijn echtgenoot het plakkaatje “binnen zonder bellen” al had uitgehangen. Er was al wat geroezemoes in de wachtzaal. Ik zou gauw begrijpen waarom …

Met mijn kroost in het kielzog stapte ik ons huis binnen. In de gang liep een oudere man in zijn pyjamabroek te ijsberen en in zichzelf te praten. Het zicht was niet bijzonder aantrekkelijk, vooral niet de inkijk in zijn loshangende broek. Ik loodste onze dochters snel langs hem heen en maande ze aan al naar de keuken te gaan. 
‘Wat is er aan de hand?’
‘Het is heel dringend’, zei de man. ‘Ik heb mijn pillen nodig en ik kan niet wachten.’
Ondertussen stak er al en misnoegd hoofd uit de deur van wachtzaal. ‘Die meneer is na ons binnengekomen!’, was de boodschap.
         Nu begreep ik het. De angst bestond dat de man voor hen ging bediend worden, terwijl ze al een hele tijd aan het wachten waren. Vandaar het verontwaardigde geroezemoes.
         Mijn hongerige kinderen waren door het sleutelgat van de achterkeuken het spektakel aan het volgen want toen ik de deur opendraaide, kreeg mijn jongste bijna een blauw oog.

Misnoegde patiënten in de wachtzaal, een verwarde patiënt in de gang, een uitgehongerde kroost in de keuken… Even nadenken!
         Het avondmenu dat ik voorzien had, klaarmaken, zou te veel tijd in beslag nemen. Dan maar snel rijst koken en champignons in de pan gooien. Het vlees was maar te bakken, de diepvriessoep maar op te lossen. En als afsluiter snel een ijsje scheppen. Zo geraakten de buikjes tevreden vol zonder dat ik het frustrerende gevoel kreeg hen ongezonde fastfood opgediend te hebben.
         De verwarde man, die ik al jaren kende, had ik intussen al in mijn kabinet binnengelaten, zodat de binnenkomende mensen niet met het bizarre type geconfronteerd moesten worden. In de wachtzaal werd ondertussen wel gepalaverd en gespeculeerd over het hoe en waarom de patiënt uit de gang verdwenen was. Ik haastte me om plus minus op tijd de raadpleging te beginnen. De zieke, dementerende man was heel snel geholpen. Zo ontgoochelde ik de ongeduldige wachtenden niet teveel want ‘er was niemand voorgekropen’.

dinsdag 20 oktober 2015

Een onfortuinlijke visser

Een zaterdagochtend in 1982. Twee mannen, een twintiger en een veertiger, stonden aan de voordeur. De doodsbleke jongeman hield een bebloede handdoek voor zijn linkeroog. De oudere man vertelde me bezorgd dat hij zijn jongere vriend had meegenomen naar een visvijver om hem te leren vissen. Maar zijn vriend had een nog nooit eerder geziene, ongelukkige worp gedaan met zijn hengel …

Ik heb zelf geen verstand van vissen. Maar volgens wat ik begreep, was het haakje waarmee de vis moet gevat worden, dat ding dat onderaan het werptouw bengelt, in een verkeerde draaibeweging recht in zijn oog beland. Ik wist niet wat ik juist te zien zou krijgen toen ik de handdoek wegnam. En de onfortuinlijke jongeman knipperde zodanig met zijn ogen dat ik ook niet meteen kon detecteren waar het weerhaakje zich had vast genesteld.

Hij had ontzettend veel geluk. Het ding zat vast in zijn bovenste ooglid. De oogbol zelf was onbeschadigd. Na wat prutswerk kon ik het haakje (een soort mini-ankertje) vrijmaken zonder zelfs al te veel huidschade. Makkelijk was het wel niet want, ongewild, door de irritatie, bleef de man knipperen met zijn ogen, en stroomden zijn tranen overvloedig.

Het had een pak erger gekund, maar gelukkig kreeg dit ongeval een happy ending.

zaterdag 17 oktober 2015

Opgeleefd op een veel te jonge leeftijd

De jaren ’70/80. Een ‘notoire’ patiënte kwam bij mij aankloppen. Ik was aanvankelijk niet echt gelukkig met deze nieuwe aanwinst. Ze had een stevige reputatie opgebouwd bij verschillende andere collega-dokters die ze al geraadpleegd had in het verleden (bijna iedereen had wel al eens met haar te maken gehad).

Ze zou alle adviezen aan haar laars lappen, betaalde nooit maar dronk stevig door als ze haar maandelijkse uitkering had gekregen. Ze rookte als een Turk ondanks haar zware asmatiforme bronchitis. En ze had al meerdere malen een fractuur opgelopen door te vallen tijdens een dronken bui. De boodschap was dus: duidelijke afspraken maken! Ik zou haar maandelijks bezoeken om een zekere controle te behouden. Ik zou haar terugbetalingstarief aanrekenen en ze zou me pas de centen geven nadat ze het bedrag had teruggetrokken van het ziekenfonds. Ze hield zich hieraan. En het 'werkte' tussen ons.  

Ze was op dat moment al zwaar ziek. Zeer dikwijls ben ik op crisismomenten opgeroepen: acute ademnood, pijn in de borst, valpartijen … Ze is herhaaldelijk aan de dood ontsnapt. Maar ze was heel dapper. En stilaan wijdde ze me in in haar levensverhaal. Een ongelukkige geschiedenis van een te goedgelovig mens, herhaaldelijk bedrogen en ontgoocheld in het leven. Aan de drank geraakt en troost gezocht in de sigaretten. Haar lichaam was volledig opgeleefd op een veel te jonge leeftijd.

Maar deze marginale figuur, want dat was ze, had een groot hart. Bij de geboorte van mijn kinderen gaf ze me telkens een geschenkje, gekocht met de weinige centen die ze bezat. Het waren, eerlijk gezegd, afschuwelijke kleertjes, in rare kleuren en verouderd modellen. Waar ze het vandaan haalde, weet ik niet, maar de geste op zich ontroerde me enorm.

Ze is in duistere omstandigheden gestorven tijdens een koud winterweekend. En werd door de politie dood teruggevonden in het park van de wijk waar ze woonde. Had ze een astma-aanval gehad en was ze daar in eenzaamheid aan bezweken? Was ze dronken gevallen en van de koude omgekomen? We zullen het nooit weten. Maar haar dood heeft me geraakt. Ze is gestorven zoals ze geleefd heeft: alleen en vergeten.

maandag 12 oktober 2015

Een noodkreet, vermomd als buikpijn

Eind jaren '70. Zondagavond, tijdens een wachtdienst. Ik kreeg een jonge vrouw op consultatie. Ze zat wat te draaien op haar stoel, en zelfs na een hele resem vragen, was mij nog altijd niet helemaal duidelijk wat er precies aan de hand was. Ze had lage buikpijn. Bij nader inzien … zeer lage pijn, namelijk ter hoogte van haar vagina.

 
Neen, ze had geen betrekkingen gehad.
Neen, ze had geen uitstel van regels.
Neen, ze had geen tampon ingestoken en vergeten (wat wel regelmatiger voorkwam, maar dan waren de klachten wel een beetje anders: onwelriekende en onverklaarbare afscheiding, zelfs na veelvuldig douchen).
 
Ik vroeg haar om op de onderzoekstafel plaats te nemen voor een gynaecologisch onderzoek. Ze gedroeg zich zeer preuts en gegeneerd en liet mij amper een toucher doen.

En toen kwam het eruit. Ze had deze keer een schroevendraaier gebruikt om klaar te komen en vermoedde dat ze wat te ver was gegaan vanbinnen…

Ik kon haar na een lang gesprek overhalen tot een grondig, fysiek onderzoek, om te kijken of er geen ernstige schade was aan de vaginawand of, erger nog, een perforatie. Gelukkig viel het mee: een abnormale, geïrriteerde vaginawand met wat kleine wondjes die oppervlakkig bloedden, maar verder geen letsels.

De fysieke schade was gelukkig vrij goed te behandelen. Ontsmetten en verzachten was de boodschap. Een vrij eenvoudig gynaecologisch probleem. Maar duidelijk een ernstige, psychologische noodkreet.

 

vrijdag 9 oktober 2015

Boeiend & hartverwarmend : het bejaardentehuis

1985. Op een voormiddagronde sprak de verpleegster van één van de omliggende bejaardentehuizen mij aan. De arts die de meerderheid van de inwoners van de home opvolgde, stopte met haar praktijk. En ‘of ik het zag zitten om haar taak over te nemen?’ Ik voelde me vereerd en zeer enthousiast. Ik hield immers van geriatrie.

Oudere patiënten hebben heel vaak een multi-pathologie – meer dan één gezondheidsprobleem. Hun hartspecialist schrijft hen bijvoorbeeld een medicijn voor, de reumatoloog een ander, maar vaak weten ze het niet van mekaar. Als huisarts houd je het volledige plaatje in de gaten.
Daarbij komt dat de nierfunctie van ouderen meestal niet meer zo goed is en extra voorzichtigheid geboden is bij toedienen van om het even welke medicatie. Heel dikwijls wordt de patiënt beter door pillen af te schaffen. Alleszins moet je je op zijn minst regelmatig de vraag te stellen of al die pillen wel noodzakelijk zijn. Superinteressant en boeiend.
En het mooist van al … je krijgt enorm veel dankbaarheid van deze patiënten.

Het project gaf een boost aan mijn praktijk. Ik genoot ervan en beleefde veel prettige momenten. Met de mensen en met de verpleging.

·         ‘Meneer doktoor, ik ben zo moe. Nu moet je me echt eens een briefje schrijven’ Dixit een 80-jarige dame die vanuit haar zetel in de home een briefje vroeg voor werkonbekwaamheid.

·         Of ‘Dokter, je moet zo snel mogelijk komen want ik heb veel buikpijn en ik denk dat ik zwanger ben.’ 82 jaar was ze! Ik moest mijn best doen om haar te overtuigen dat dit echt niet kon en dat het waarschijnlijk een darmontsteking was.

·         En één van mijn oudste vrouwtjes heeft mij echt verrast. Ik vond al dat ze nog zo een stevige boezem had op haar gezegende leeftijd (87!) Maar wat merkte ik bij het uitkleden … ze had haar borsten dubbel gevouwen in haar BH! Nooit eerder en nooit later ben ik dat nog tegengekomen. En zij vond het geweldig dat ze mij, en vele anderen, had kunnen foppen.

Als zorgverstrekker kon je dan natuurlijk niet anders dan even lachen. Je zag er de mensen niet minder graag om. Integendeel, het was hartverwarmend!


Maar als iemand zich vreemd begon te gedragen terwijl hij of zij normaal vrij goed functioneerde, ging bij mij wel een alarmbelletje rinkelen. Een onderliggende infectie misschien? Of toch het begin van dementie? Het was altijd opletten geblazen.

dinsdag 6 oktober 2015

Als de reanimatieploeg de patiënt niet verstaat, letterlijk ...

1984. Ik werd opgeroepen voor een dringend consult. Een patiënt met pijn in de borst. Ik snelde zo snel mogelijk naar het opgegeven adres, en trof een lijkbleke man aan. Hij was erg zweterig, had braakneigingen, erge pijn in de maagstreek, en voelde zich duizelig als hij rechtop probeerde te zitten. Bovendien had hij een zeer zwakke bloeddruk. En, ondanks zijn regelmatige pols en rustige ademhaling, wees alles op een hartinfarct. Er was weinig twijfel mogelijk: deze man moest naar het ziekenhuis, en wel zo snel mogelijk!


Ik belde de ziekenwagen en diende wat ondersteunende medicatie toe, om het wachten te verlichten. De hulpdiensten arriveerden en begonnen de man te ondervragen in het Frans. Mijn patiënt was een oud mannetje dat al jaren in Vlaams gebeid woonde en geen woord Frans verstond, laat staan praatte. Hij was bovendien zo ziek dat hij amper de kracht vond om zijn verhaal in zijn eigen taal te doen.

Maar niemand van de hulpverleners kon een woord Nederlands …


Ik stond erbij, en werd volledig genegeerd. Ik geloof dat ze nauwelijks beseften dat ik de dokter was, een jonge vrouw, zonder witte schort.

En dan voel je plots die adrenaline stromen. Om op te komen voor je patiënt. Je stoute schoenen aan te trekken, orders uit te delen, en uiteindelijk de hele hulpploeg op hun nummer te zetten.

Ze waren dan wel de intensivisten, gespecialiseerd in reanimatie. Als je de patiënt niet verstaat – letterlijk – en geen oor hebt voor de huisarts die zijn patiënt door en door kent, en hen regelmatig zelfs de diagnose kan meegeven … Reken dan maar op  een boze madam doktoor!

vrijdag 2 oktober 2015

Mama Doktoor


1979. Het jaar waarin onze fantastische dochter met een schitterende krullenkop geboren werd. De vooravond van haar geboorte zal ik nooit vergeten…


Het was de dag waarop onze poetsvrouw kwam. Zoals gewoonlijk stond ze om 15u.30 klaar om te vertrekken. Mijn tweede kindje was uitgerekend rond deze tijd en ze vroeg me nog of alles ok was. ‘Alles prima’, antwoorde ik, maar ik had wel de indruk dat er iets stond te gebeuren. Om 16uur zette ik toch dapper de wachtzaal open om patiënten voor mijn avondraadpleging binnen te laten. 16u. Exact een uur voor het begin van de avondconsultatie openden we de steeds voordeur. Dit was zo ingeburgerd bij onze patiënten: wie graag eerst aan de beurt kwam, had het ervoor over om een uurtje op voorhand te komen wachten. Al snel zaten er 3 mensen. Maar plots werd het menens in mijn buik … Ik ging duidelijk de consultatie niet meer halen.

Ik belde mijn echtgenoot op, die met huisbezoeken bezig was. We hadden indertijd de gewoonte de lijst van huisbezoeken met de respectievelijke telefoonnummers bij de thuisblijver achter te laten, voor het geval een urgente visite aangevraagd zou worden. Zo konden we mekaar toch bereiken. Er was toen nog geen sprake van GSM of BIB-systeem. Deze keer was ik zelf de urgentie!

Mijn man kwam zo snel mogelijk naar huis. Twee van de wachtende patiënten begrepen onmiddellijk dat ze best de volgende dag terugkeerden. Maar één man wou perse nog die avond door mij gezien worden. Het kostte mijn man serieus wat moeite om hem van dat idee af te brengen en door hem te laten onderzoeken. (Voor alle duidelijkheid: het was helemaal geen dringend consult.)


Na deze consultatie, kon hij ons oudste kindje naar een vriendin voeren en rond 18uur vertrokken we richting ziekenhuis. Twee uur later was ze er al, onze dochter!