Eind jaren '70. Zondagavond, tijdens een
wachtdienst. Ik kreeg een jonge vrouw op consultatie. Ze zat wat te draaien op
haar stoel, en zelfs na een hele resem vragen, was mij nog altijd niet helemaal
duidelijk wat er precies aan de hand was. Ze had lage buikpijn. Bij nader
inzien … zeer lage pijn, namelijk ter hoogte van haar vagina.
Neen, ze had geen betrekkingen gehad.
Neen, ze had geen uitstel van regels.
Neen, ze had geen tampon ingestoken en vergeten (wat wel regelmatiger voorkwam, maar dan waren de klachten wel een beetje anders: onwelriekende en onverklaarbare afscheiding, zelfs na veelvuldig douchen).
Ik vroeg haar om op de onderzoekstafel plaats te nemen voor een gynaecologisch onderzoek. Ze gedroeg zich zeer preuts en gegeneerd en liet mij amper een toucher doen.
En toen kwam het eruit. Ze had deze
keer een schroevendraaier gebruikt om klaar te komen en vermoedde dat ze wat te
ver was gegaan vanbinnen…
Ik kon haar na een lang gesprek
overhalen tot een grondig, fysiek onderzoek, om te kijken of er geen ernstige
schade was aan de vaginawand of, erger nog, een perforatie. Gelukkig
viel het mee: een abnormale, geïrriteerde vaginawand met wat kleine wondjes die
oppervlakkig bloedden, maar verder geen letsels.
De fysieke schade was gelukkig
vrij goed te behandelen. Ontsmetten en verzachten was de boodschap. Een vrij
eenvoudig gynaecologisch probleem. Maar duidelijk een ernstige, psychologische noodkreet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten