Hoewel de uren van de raadpleging aan het voorraam uithingen, gebeurde het toen vaak dat iemand tussenin aan de voordeur belde. Patiënten die zelf nog geen telefoon in huis hadden bijvoorbeeld, moesten wel komen aanbellen om een huisbezoek aan te vragen. Jammer genoeg beschikten we nog niet over een parlofoon, met als gevolg dat we werkelijk naar beneden moesten (we hadden een huis met vier verdiepingen) om de deur eigenhandig open te maken. Het gebeurde dan ook regelmatig dat ik met mijn jongste baby, snel uit bad getild en half nat in een handdoek gedraaid, moest gaan opendoen, met mijn twee nieuwsgierige peuters in het kielzog.
Als er een dringende visite nodig
was, kon ik mijn man jammer genoeg niet
gewoon even bellen op zijn gsm. Ik keek naar de lijst van de patiënten naar
wie hij vertrokken was, probeerde in te schatten waar en bij wie hij zich zou
bevinden, en belde die patiënt op. Weinig verrassend: soms was het nodig verschillende
mensen te contacteren vooraleer ik hem te pakken kreeg!
Na enkele jaren hadden we
gelukkig een bieper. Zo konden we
zelf een code bedenken om het verschil tussen ‘gewoon nog een visite’, ‘een
dringend bezoek’ of ‘een zeer dringende visite’ aan mekaar door te
spelen.
-
Als het één keer biepte, lieten we alles vallen bij de patiënt waar we waren en belden meteen naar huis om te horen naar wie we ons moesten haasten.
- Bij twee tonen namen we de tijd om het bezoek ter plaatse af te werken.
- En bij drie biepjes wisten we
gewoon dat onze tournee niet gedaan was na het afwerken van ons lijstje, maar
dat er sowieso nog een visite moest gebeuren. (Toch was het interessant even
naar het thuisfront te bellen als we de kans zagen, omdat het risico bestond
dat je op het einde van de ronde naar dezelfde straat terug kon rijden voor de
bijkomende visite.)
Ik moet zeggen dat na de komst van
de GSM die stress een beetje wegviel. Het was een ongekende luxe mekaar op
elk ogenblik van de dag te kunnen bereiken en spreken. Het had natuurlijk ook
wel zijn nadelen … J. Zo gebeurde het regelmatig dat ik tijdens mijn
wekelijkse boodschappentocht in het warenhuis een telefoontje kreeg van mijn
man in consultatie dat er een dringend bezoek was aangevraagd. Er zat niets
anders op dan mijn halfgevulde winkelkar achter te laten in een hoekje van de
zaak - of onder de hoede van een verkoopster - en snel te vertrekken. Nadien keerde
ik dan terug om mijn boodschappenlijstje af te werken. Als het echt een
belangrijke interventie was geweest, kreeg ik er een goed gevoel van (zo van ‘Ok,
dit heb ik dan toch goed kunnen managen!’). Als het een vals dringend geval
was, dan was het uiteraard wel eventjes balen. Al bij al denk ik dat ik een
plaatsje verdien in het Guinessbook of
records voor ‘snel inkopen doen’!